Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Scheepsbombardement

betekenis & definitie

is de beschieting van landdoelen met geschut dat aan boord van schepen is opgesteld. Van oudsher heeft men het scheepsgeschut willen gebruiken voor het vernietigen van objecten aan de wal, doch eerst in Wereldoorlog II is deze wens tot practische uitvoerbaarheid gekomen.

Scheepsgeschut is nl. in belangrijke mate in het nadeel bij een gevecht met geschut aan de wal. Het laatste staat vast opgesteld, d.w.z. verplaatst zich niet en slingert niet, waardoor het schieten vergemakkelijkt wordt. Het is dikwijls gecamoufleerd en van zee uit niet zichtbaar, terwijl het gericht wordt uit een positie die ver verwijderd kan zijn van de batterij. Daarbij is het onzinkbaar en kan alleen vernietigd worden door directe treffers. Bij bescherming door bunkers, kazematten e.d., is men niet gebonden door maximum gewichten, welke aan boord direct van belang zijn.Door deze factoren was het duel tussen schip en wal altijd een hachelijke onderneming. Napoleon zei hierover: „Un canon sur terre en vaut dix sur mer”.

De geschiedenis vermeldt nochtans vele bekende voorbeelden van succesvolle bombardementen, zoals dat van Sheerness door De Ruyter (Juni 1667), Kopenhagen (door Gambier onder Nelson, Aug.-Sept. 1807), Algiers door Lord Exmouth (27 Aug. 1816). Ook in Wereldoorlog I hebben belangrijke bombardementen plaats gehad, zoals dat door de Engelse vloot bij de Dardanellen (Febr. 1915), die op de Engelse kust door de Duitse vloot (Yarmouth, Lowestoft, Scarborough) en de beroemde onderneming tegen Zeebrugge (22/23 Apr. 1918).

Met de ontwikkeling van de grote landingen in Wereldoorlog II werd het bombardement een belangrijke factor voor het welslagen van de onderneming. De kuststrook moest eerst murw gemaakt worden (softened up) alvorens de troepen landden. Ook los van georganiseerde landingen werden vele beschietingen van losse objecten uitgevoerd, bijv. als vuursteun in de flank van oprukkende legers, zoals in Italië, ter vernietiging van belangrijke industriële objecten of bruggen, tunnels, bergwegen e.d. In verband met deze opdrachten zijn de vuurleidinginstallaties der oorlogsschepen verbeterd en geperfectionneerd om, al varende, op onzichtbare doelen te kunnen schieten. Hierbij wordt dikwijls gebruik gemaakt van een hulprichtpunt, d.w.z. een zichtbaar punt, waarop de centrale richtmiddelen kunnen richten. Uit de kaart wordt de hoek opgemeten, welke bestaat tussen de richting van het hulprichtpunt en die van het te bevuren doel; een en ander gezien en gemeten van de positie van het schip uit.

Bij gebrek aan een geschikt hulprichtpunt, zoals dit bij duisternis en mist kan voorkomen, dient de N.-Z.-lijn van het scheepskompas als oriënterende richting. Beide methoden zijn grof en geven niet de zekerheid dat de afgegeven schoten op het doel vallen. Daarin tracht men verbetering te brengen door de installaties verder te perfectionneren, zoals door hyper-nauwkeurige richtinghoudende gyro’s, doch de algemeen aanvaarde oplossing voor deze kwalen is het gebruik van waarnemers aan de wal of in de lucht, welke de ligging van het vuur rapporteren, op grond waarvan het de officier van artillerie mogelijk is zijn vuur te verbeteren. Deze methode staat en valt met de verbinding tussen de waarnemer en het schip.

Bij Normandië werd, op 6 Juni 1944, door 200 oorlogsschepen het voorbereidend bombardement verricht. Elk schip had zijn eigen waarnemer; tussen elk schip en zijn waarnemer bestond radioverbinding op een geheime golflengte. Het bombardement was gericht tegen de talloze zwaar versterkte kanonopstellingen in het invasieterrein. Alle kanons werden in de loop van de ochtend buiten gevecht gesteld, zonder verlies aan schepen. De uitwerking op het beton waaruit de bunkers waren gebouwd was nihil. Enkele kanons waren door directe treffers vernield.

Sommige bunkers waren vol aarde geraakt door de voor het schiet raam geëxplodeerde granaten. Ook in de latere stadia van de invasie speelde het bombardement een grote rol. Het consolideren van het bruggenhoofd was vooral het werk der luchtmacht in samenwerking met de vloot, waardoor het leger zijn voorraden kon sparen voor de moeilijke dagen, wanneer het front zich in beweging zou zetten.

Gedurende de lange maanden van opbouw heeft de vloot voortdurend dwars over het bruggenhoofd heen, de Duitsers beschoten. Speciaal het afweren van tankcolonnes nabij Caen werd aan de 35 cm batterijen van de „Nelson”, „Warspite” e.a. opgedragen. De morele uitwerking hiervan schijnt overweldigend te zijn geweest.

Voor het murw maken is een speciaal vaartuig in zwang gekomen, het raket-landingsvaartuig. Dit moderne monster is een vaartuig van slechts ca 300 ton, dat achtereenvolgens 700 raketten van 15 cm kan afvuren. Elke raket heeft de uitwerking van een 15 cm granaat, zodat de vuurkracht van het vaartuig gelijkstaat met die van een lichte kruiser (6000 ton). Het vaartuig nadert de invasiekust en vuurt daarbij regelmatig salvo’s van 3 of 4 raketten. De operatie duurt 20 minuten. In die tijd wordt een „tapijt” gelegd van ca 50 tot 100 m breed en 2 a 3 km lang. Binnen dit tapijt is alles vernietigd, zodat de invasietroepen (meestal nog onder dekking van de verstikkende stofwolk, welke het bombardement veroorzaakt) een weg naar hun eerste objecten kunnen banen.

G. J. PLATERINK

< >