Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SCHARPÉ, lodewijk

betekenis & definitie

Vlaams literairhistoricus (Tielt 24 Oct. 1869 - Betekom 4 Mei 1935), promoveerde in 1894 te Gent op een proefschrift over De waerachtige fabulen der dieren van Ed. de Dene, was van 1898 af hoogleraar in de Duitse en de Nederlandse philologie aan de universiteit te Leuven, waar hij een grote invloed uitoefende op verschillende studentengeneraties en met E. Vliebergh en J.

Sencie sterk bijdroeg tot de vervlaamsing van de universiteit. Hij leverde baanbrekend werk met zijn Nederlandsche Uitspraakleer (Lier 1912). Hij vroeg aandacht voor Gezelle vóór P. de Mont en de Van-Nu-en-Straksers en staat aan het begin van de Gezellestudie. Hij richtte in 1906 de reeks „Leuvense tekstuitgaven” op en bezorgde zelf verscheidene uitgaven van Middelnederlandse en rederijkersteksten. Met Th. Coopman schreef hij het standaardwerk Geschiedenis der Vlaamsche Letterkunde (Antwerpen 1910).DR R. F. LISSENS

Bibl.: Spelen van Cornelis Everaert, met J. W. Muller (Leiden 1898-1920); Van de Dene tot Vondel (Leuv. Bijdragen 1900-1902); De Roovere’s Spel van Quiconque vult salvus esse (ibid., 1902); Gezelle als Spoker (Gent 1904); Sunte Elisabetten legende (Leuvense Bijdragen 1903); R. Lawet, Gheestelick Meyspel van tReyne Maecxsele ghezeit de Ziele (Leuven 1906). Verder vertalingen van J.

Brinckman, Jer. Gotthelf, e.a.

Lit.: R. Roemans, L. S. (Turnhout 1942).

< >