1. heet het rechtsverschijnsel, dat iemand meer rechtsvorderingen heeft, gericht op hetzelfde doel. Zo kan de eigenaar van een zaak, die haar in bruikleen heeft gegeven, haar na afloop van de leentijd terugvorderen, stellende, dat hij er de eigenaar van is en de gedaagde houder zonder recht of titel, maar ook wel stellende, dat hij haar aan de gedaagde heeft uitgeleend en diens leentijd om is.
Dit verschijnsel is soms van belang met het oog op de bewijslast en doet af en toe nog andere vragen rijzen.Lit.: C. W. Star Busmann, Hoofdst. van burgerl. rechtsvord., nieuwe uitg., 1948, §§ 163-169.
2. van strafbare feiten doet zich voor indien door één dader meer dan één strafbaar feit wordt gepleegd zonder dat nog voor een van deze feiten veroordeling plaats vond.
Meerdaadse samenloop (concursus realis) is de samenloop die bestaat uit het op verschillende tijdstippen door één dader gepleegd zijn van één of meer strafbare feiten zonder dat daartussen een veroordeling ligt, bijv. een diefstal in Mrt, een oplichting in Apr., berechting van beide misdrijven in Mei.
Veroordeling volgt voor elk der feiten, maar het maximum der straf wordt gewijzigd: in geval van misdrijven wordt bij gelijksoortige hoofdstraffen één straf uitgesproken, die maximaal de som van de bedreigde straffen is doch nooit zwaarder mag zijn dan een derde boven het zwaarste maximum (art. 57 W.v.Sr.); bij ongelijksoortige straffen wordt voor elk der misdrijven straf opgelegd, maar mag de som de langstdurende met niet meer dan een derde overtreffen, waarbij geldboeten worden berekend naar de vervangende hechtenis (art. 58 W.v.Sr.); indien men wordt veroordeeld voor meer dan één overtreding mag nooit méér worden opgelegd dan 8 maanden hechtenis (art. 62 W.v.Sr.). Een en ander geldt als tussen de verschillende feiten geen veroordeling wegens een dier feiten heeft plaats gehad. Is dit wel zo, dan heeft men te doen met recidive (herhaling). De bijzondere regeling van de meerdaadse samenloop in de artt. 57 v.v. W.v.Sr. vindt haar grond in de overweging, dat cumulatie van straffen zou kunnen leiden tot te harde bestraffing.
Een bijzonder geval van meerdaadse samenloop is de voortgezette handeling, bijv. een uur lang rijden zonder licht, mishandeling door meerdere slagen, dus meer dan één feit van soortgelijke aard en gedaan ter uitvoering van één ongeoorloofd wilsbesluit. Bij voortgezette handeling wordt slechts één strafbepaling toegepast, nl. die waarop de zwaarste straf staat (art. 56 W.v.Sr.).
Eendaadse samenloop (concursus idealis) heeft plaats indien één feit valt in meer dan één strafbepaling, bijv. afdrijving die tevens beantwoordt aan de omschrijving van mishandeling. Volgens art. 55 W.v.Sr. wordt bij eendaadse samenloop slechts één strafbepaling toegepast, nl. die waarop de zwaarste hoofdstraf is gesteld.
De reden hiervan is, dat anders wellicht tweemaal voor hetzelfde zou worden gestraft, daar het onrecht van deze feiten min of meer samenvalt, zodat het onrecht van het ene feit min of meer in dat van het andere is verdisconteerd. Vroeger werd vaak eendaadse samenloop aangenomen, nl. steeds indien er sprake was van één lichamelijk feit en meer dan één strafbepaling, bijv. een schot in de nacht, vallend onder burengerucht en onder doodslag. Sinds 1932 is de jurisprudentie gewijzigd en aanvaardt de Hoge Raad slechts dan één feit, indien er sprake is van één feitelijk gebeuren in zijn éne strafrechtelijk aspect. Sindsdien vallen doodslag en burengerucht onder meerdaadse samenloop.
Een bijzonder geval van eendaadse samenloop is aanwezig indien op één feit een algemene en een bijzondere strafbepaling van toepassing zijn, waarbij dus de bijzondere bepaling alle elementen van de algemene bevat benevens nog een of meer andere, bijv. doodslag en kinderdoodslag. In dit geval wordt alleen de bijzondere strafbepaling toegepast, ook al is de algemene bepaling zwaarder (art. 55 lid 2 W.v.Sr.).
PROF. MR B. V. A. RÖLING
Lit.: W. P. J. Pompe, Handb. v. h. Ned. Strafr., 3de dr. (Zwolle 1950), blz. 244-270.