Philippijns staatsman (Capiz, op Panay eiland, 1 Jan. 1892 - Manila 15 Apr. 1948), studeerde rechten aan de Hogeschool te Manila, werd in 1921 lid van het Philippijnse Lagerhuis, daarna voorzitter er van. In de Pacific-strijd met Japan was Roxas verbindingsofficier en toegewezen aan generaal MacArthur (16 Dec. 1941).
Na diens vertrek naar Australië nam Roxas zitting in het pro-Japanse kabinet-Laurel. Na de herovering der Philippijnen door de V.S. wees Roxas de beschuldiging van collaboratie met de vijand van de hand door zich er op te beroepen in zijn functie medegewerkt te hebben aan spionnage ten gunste der Geallieerden en verzetsactiviteit. Zijn verklaring werd door generaal MacArthur ondersteund.Na Wereldoorlog II richtte Roxas, met Quirino, de Liberale Partij op. Bij de presidentsverkiezingen in Apr. 1946 werd Roxas, na een uiterst felle strijd tegen Sergio Osmena, de zitting hebbende president, in diens plaats verkozen. De installatie vond 28 Mei 1946 plaats. Een poging, in het voorjaar van 1947 ondernomen, hem te vermoorden, mislukte. Met de V.S. sloot Roxas 14 Mrt 1947 twee verdragen: één betreffende de afstand voor 99 jaren van pachtterreinen ten dienste van militaire en marinebases, de tweede betreffende een 5-jarige militaire bijstand. Op 28 Jan. 1948 vaardigde Roxas een proclamatie uit, waarin de politieke delinquenten gratie werd verleend.