Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Rogier van der WEYDEN

betekenis & definitie

Vlaams schilder uit de 15de eeuw (ca 1400 - Brussel 16 Juni 1464), was, naar de archieven op verschillende plaatsen bewijzen, afkomstig uit Doornik en droeg aldaar de naam Rogier de la Pasture.

Hij moet al vroeg bij Robert Campin werkzaam zijn geweest, maar liet zich pas bij hem inschrijven als leerling op 5 Mrt 1426, waarschijnlijk omdat hij dat jaar in het huwelijk trad en eraan dacht een eigen atelier te stichten. Toen reeds werd zijn bekwaamheid gewaardeerd, want toen hij te Doornik op het einde van dit jaar terugkeerde, nadat hij als velen voor een oproer was gevlucht, werd hij reeds als „meester” vermeld. Op 1 Aug. 1432 werd hij als meester in het kunstenaars-ambacht ingeschreven. In 1435 verbleef hij te Brussel, waar zijn naam vernederlandst werd en waar hij als stadsschilder werd aangesteld. Hij reisde naar Rome in 1450 en werkte aan het hof te Ferrara en te Florence.

Met de beide Van Eyck’s en de Meester van Flémalle was Rogier van der Weyden een der vooraanstaande schilders uit de eerste helft van de 15de eeuw. Vele werken worden hem zonder reden toegeschreven. Daar geen enkel door hem ondertekend werk bekend is, moet men zijn stijl kennen uit werken, waarvan de toeschrijving gestaafd wordt door historische documenten.

Deze enkele werken zijn Het Altaarstuk van Miraflores of Het Retabel van O. L. Vrouw (Berlijn), vroeg werk in nauw stijlverband met dat van Robert Campin; De Afneming van het Kruis (Madrid, Prado), vervaardigd voor de vroegere O. L. Vrouwkerk te Leuven, een nog betrekkelijk vroeg werk; het Portret van Lionello d’Este, betaald te Ferrara in 1450; Christus aan het Kruis met Maria en Johannes (vroeger Escorial, nu Madrid, Prado), afkomstig uit het Kartuizerklooster te Scheut bij Brussel en vervaardigd op het einde van de loopbaan van de kunstenaar evenals een dergelijk werk (Philadelphia, Museum), dat eveneens door een document gewaarborgd wordt.

Door vergelijking met de stijl van deze werken is het mogelijk tal van andere schilderijen aan deze meester toe te schrijven. Het is echter onmogelijk deze werken in nauwkeurige chronologische orde te rangschikken: daartoe ontbreken voldoende vaste mijlpalen. Wel kan men ze groeperen in drie tijdvakken: dat waarin de schilder de voorkeur geeft aan vaste vormen, donkere kleur en omvattende atmosfeer; dat waarin scherpere omlijning en evenwichtige samenstelling overheersen; en dat waarin hij streeft naar monumentale vormgeving en heldere kleurigheid. De voornaamste werken, die ook de geest en uitvoeringswijze van Van der Weyden’s absoluut authentieke schilderijen bezitten, zijn de volgende.

Uit de eerste periode: De Aankondiging aan Maria (Parijs, Louvre), De Aanbidding door de Köningen (München, Pinakotheek), De H. Lucas schildert Maria en het Kind (München, Pinakotheek; Boston, Museum); Het Laatste Oordeel (Beaune, Hospitaal); De Triptiek Bracque (Parijs, Louvre). Tot de tweede periode behoren: De Graflegging (Florence, Uffizi); Maria omringd door Heiligen (Frankfort, Städel-Instituut). Uit de laatste tien jaren zijn: De zeven Sacramenten (Antwerpen, Museum); Het Bladelin altaarstuk (Berlijn); drie Pieta’s (Madrid, Prado; Berlijn; Londen, graaf van Powis); De Aankondiging aan Maria (New York, Metropol. Museum) en verschillende portretten.

De hoofdkenmerken van Rogier van der Weyden’s stijl zijn: uitdrukkingskracht van innerlijke aandoening en distinctie van de geest die aanleiding gaf tot sierlijkheid van de vorm, vooral in de latere werken en hoofdzakelijk in de vele voorstellingen van Maria met het Kind. Deze verfijning was een belangrijke aanwinst voor de Vlaamse kunst in een tijdperk waarin de kunst van Jan van Eyck en de Meester van Flémalle de volgelingen leidde tot een al te grote objectiviteit. Daarentegen gaf weer deze verfijning aanleiding tot elegante formules, die volgelingen al te gretig overnamen, zonder de geest van de meester te vatten.

PROF. DR LEO VAN PUYVELDE

Lit.: A. Pinchart, Documents sur R. v. d. W., Buil. Commissions R. Art et Arch. (Bruxelles 1864-1867); V. von Loga, R. v. d. W., Zum Altar von Miraflores, Jahrb. der K.

Preus. Kunstsml. (1910), 47; M. Houtart, Annales Gongrès Hist, et Arch. (Gand 1913) I; K. Voll, Altn. Malerei (Leipzig 1923); Fr. Winkler, Altn.

Malerei (Berlin 1924); J. Destrée, Roger de la Pasture-van der Weyden (Paris-Bruxelles 1930); E. Michel, La Solution du Problème v. d. W., Revue de l’Art, LX, no 329; E. Renders, La Solution du Problème Van der Weyden, Flémalle, Campin (Bruges 1931); M. J.

Friedländer, Altn. Malerei, R. v. d. W. und der Meister von Flémalle (Leyden 1934); J. Maquet-Tombu, Les Tableaux de R. v. d. W. ä 1’Hötel de Ville de Brux. (1942); L. van Puyvelde, La Peinture flamande au Temps des Van Eyck (Paris-Bruxelles 1953).

< >