Nederlands geoloog en mijningenieur (Doorn 7 Apr. 1845 ’s-Gravenhage 9 Apr. 1926), studeerde te Delft. Aanvankelijk als mijningenieur te werk gesteld als leider der Gouvernements-Kolenontginning Oranje-Nassau bij Pengaron, Z.O.-Borneo, viel de aandacht op hem door zijn geologisch werk en werden hem van 1870 af uitsluitend geologische werkzaamheden opgedragen.
In 1898 werd hij Chef van de Dienst van het Mijnwezen, maar mocht doorgaan met het geologische terreinwerk.Bibl.: Topografische en geologische beschrijving van een gedeelte van Sumatra’s westkust (Batavia 1883); Krakatau (Batavia 1885); met R. Fennema, Geologische beschrijving van Java en Madoera, 2 dln (Amsterdam 1896); Geologische beschrijving van Banka en Billiton (1897); Molukken-verslag (Batavia 1908); Geologisch-mijnbouwkundige Bibliographie van Ned. O.-Indië (ook onder de titel: Opgave v. geschriften over geologie en mijnbouw in Ned. O.-Indië, met iste-22ste vervolg d. N. Wing Easton (’s-Gravenhage i9i2-37).
Lit.: Gedenkboek uitg. ter gelegenheid v. d. 80ste verjaardag v. Dr. R. D. M. V. (’s-Gravenhage 1925, Verh. v. h.
Geol.-mijnbouwk. Gen. v. Ned. en Kol., serie 8); N. Wing Easton. Ter gedachtenis. Dr.
R. D. M. V. (Amsterdam 1926, Jaarb. v. h. Geol. mijnbouwk. Gen., bijl.).
