Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ROGIER, charles

betekenis & definitie

Belgisch staatsman (Saint-Quentin, Frankrijk, 16 Aug. 1800 - Brussel 21 Mei 1885), vestigde zich als advocaat te Luik en behoorde tot de journalistieke leiders van de oppositie tegen de regering. Hij werd bij het uitbarsten der Belgische omwenteling van 1830 lid van het Voorlopig Bewind (tot Febr. 1831), in Juni 1831 gouverneur van de provincie Antwerpen en in 1832 minister van Binnenlandse Zaken.

Hij maakte zich vooral verdienstelijk door de organisatie van het bestuur van de nieuwe staat en liet de eerste Belgische spoorwegen aanleggen.Hij was achtereenvolgens gouverneur van Antwerpen (1834-1840), minister van Openbare Werken (1840-1841), minister van Binnenlandse Zaken in het liberaal kabinet, dat in 1847 aan het roer kwam. In de herfst van 1852 legde hij wegens de opkomende spanning met Frankrijk zijn portefeuille neer. Tijdelijk verloor hij ook zijn mandaat van Kamerlid (1852-1854). Na de liberale overwinning van 1857 nam hij de leiding van het kabinet in handen met de portefeuille van Binnenlandse Zaken, die hij in 1861 met die van Buitenlandse verwisselde. Hij sloot handelsovereenkomsten met Engeland, Zwitserland, Spanje, het Zollverein, Italië, Nederland en de Verenigde Staten, waardoor de vrijhandelspolitiek ingeluid werd, en bracht eveneens het verdrag tot stand, dat het tolrecht op de Schelde afschafte (1863). In 1868 diende hij zijn ontslag in.

Lit.: E. Discailles, Charles Rogier (Bruxelles 4 dln, 1892-1895); Idem, Ch. R. (1800-1885), d’après des documents inédits, 4 dln (Bruxelles 1893-1895).

< >