Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Robert BURNS

betekenis & definitie

Schots dichter (Alloway bij Ayr, Z.W.-Schotland, 25 Jan. 1759 - Dumfries 21 Juli 1796), was de zoon van een kleine landbouwer, die in dit onvruchtbare land een voortdurende strijd om het bestaan voerde en van de ene boerderij naar de andere moest verhuizen. Desondanks gaf hij zijn zoon een goede opvoeding; wel moest deze echter al jong op het land werken en vergde zodoende te veel van zijn lichaam.

Hieraan schrijft men wel zijn drankzucht toe. Reeds op 16-jarige leeftijd had hij de voornaamste Engelse dichters, vooral Shakespeare en Pope, maar ook wijsgerige geschriften, zoals die van Locke en Bayle gelezen. Ook in de literatuur van Schotland was hij goed thuis. Al vroeg begon hij zelf verzen te schrijven.

Na de dood van zijn vader (1784) dreef hij met zijn broer een kleine pachthoeve te Mossgiel, maar dit werd een mislukking. In deze tijd schreef hij sommige van zijn beste gedichten, zoals The Cotter’s Saturday Night, waarin hij het eenvoudige boerenleven en ook zijn vader schilderde, The Twa Dogs, The Jolly Beggars, Holy Willie’s Prayer, gericht tegen een eigengerechtigde ouderling uit de buurt. Deze en andere werden ten slotte uitgegeven als Poems, chiefly in the Scottish Dialect (Kilmarnock, 1786), ten einde aan geld te komen om naar Jamaica te gaan. Dit gebeurde echter niet; plotseling beroemd geworden, verhuisde Burns naar Edinburgh, waar hij in literaire en aristocratische kringen zeer gefêteerd werd, maar ondanks alle hulde eenvoudig en onafhankelijk bleef.

De tweede editie (1787) bracht hem genoeg geld om te trouwen met Jean Armour, een van zijn vele liefjes (waaronder Mary Campbell, die hem inspireerde tot To Mary in Heaven). Hij pachtte een boerderij (Ellisland bij Dumfries), verloor spoedig al zijn geld en moest daarna grotendeels bestaan van een betrekking als kommies. Behalve de ca 200 nieuwe of bewerkte liederen bijgedragen aan de Scots Musical Museum (1787-1803), een collectie van James Johnson, schreef hij verder weinig van belang. In Nov. 1791 verhuisde hij naar Dumfries ; in 1792 nam hij van George Thomson de uitnodiging aan om liederen te dichten voor zijn Select Collection of Original Scottish Airs (1793-1841).Burns is op zijn best wanneer hij op humoristische of satirische wijze het landelijke leven beschrijft, de gewoonten en omstandigheden van de kleine landbouwer, zijn geloof en bijgeloof. Zijn populariteit dankt hij vooral aan de kleine lyrische gedichten in Schots dialect (bijv. John Anderson, my Jo’, Cornin’ thro’ the Rye, To a Mouse) en aan Auld Lang Syne en Scots wha hae, die tot volksliederen zijn geworden. Zijn metrische bedrevenheid is bijzonder, juist het gebruik van de streektaal verleent aan zijn poëzie een bepaalde charme, vooral voor de Schotten, maar door het ongewone (en weleens onverstaanbare) ook voor niet-Schotten. In zijn warme liefde voor de natuur is hij spontaner dan Wordsworth, minder filosofisch, de gevoelsmens, maar ook de simpele boer.

E. C. VAN DER GAAF

Bibl.: De beste uitg. zijn: Centenary Edition (W. E. Henley en T. F.

Henderson i896-’97), in 4 dln en de Complete Poet. Works ed. by J. Logie Robertson, 3 dln, 1896; Letters of R. B. ed. by De Lancey Ferguson, 2 dln (Oxf.

U.P. 1931).

Lit.: Franklyn Bliss Snyder, The Life of R. B. (New York 1932; bevat voll. bibliogr.); Thomas Carlyle, Bums (1854) (verscheen oorspronkelijk in Edinb. Review als critiek op de Life of R. Bums van J.

G. Lockhart 1828); Matthew Arnold in Essays in Criticism, second series (1888); A. Angellier, R. B.

Vie et Œuvres (Paris 1893); J. Wilson, The Dialect of B. (1923); W. P. Ker, The Politics of R.

B., in Collected Essays, dl I (1925) ; Cath. Carswell, The Life of R. B. (1930); H. Hecht, R.

B., the Man and his Work (Duitse uitg. 1919, Eng. uitg. Edinb. 1936) ; J. Lindsay, The Ranting Dog. The Life of B. (1938); B. by himself.

Ed. by Keith—Henderson (1938); J. de Lancey Ferguson, Pride and Passion, R. B. 1759-1796 (Oxford U.P. 1939); Robert T. Fitzhugh, R. B., his associates and contemporaries; with the journal of the Border tour ed. by De Lancey Ferguson (1943).

< >