Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RISICO

betekenis & definitie

is een Italiaans woord, dat „gevaarlijke kans” betekent. De term wordt vooral gebruikt in de rechtswetenschap (zie verzekering) en in de bedrijfseconomie.

De handelingen in de bedrijfshuishoudingen zijn vrijwel alle gericht op de toekomst. Bij die handelingen wordt geanticipeerd op verhoudingen, die onzeker zijn, omdat zij door de tijd gescheiden zijn van het handelende subject. Subjectieve verwachtingen omtrent die toekomstige verhoudingen vormen de grondslag voor het handelen in de bedrijfshuishoudingen. Het bedrijfseconomisch risico is nu de mogelijkheid van een zich binnen de bedrijfshuishouding uitende divergentie tussen die subjectieve verwachtingen en de werkelijke verhoudingen, zoals die zich later zullen voordoen. De verwachte verhouding tussen opbrengsten en offers kan daardoor niet worden gerealiseerd.De subjectieve verwachting met betrekking tot de toekomst is in eerste instantie gebaseerd op een meer of minder volledige kennis van het verleden en het heden. In de onvolledigheid van deze kennis is een eerste bron van risico gelegen. Naarmate bijv. de statistische gegevens omtrent productie-omvang, voorraden e.d. beter worden, zal deze bron van risico afnemen. Op basis van deze kennis wordt door deductie getracht zich een oordeel te vormen omtrent de voor de toekomst te verwachten verhoudingen. Bij deze deductie kunnen fouten worden gemaakt. In deze foutenkans ligt een nieuwe bron van risico.

Vooral wanneer de tijdsperiode, waarover de schatting loopt, groot is en wanneer de waarschijnlijkheidsrekening ons door het ontbreken van een voldoend grote, homogene massa van gevallen niet kan helpen, wordt dit risico omvangrijk. Met name het toenemende gebruik van duurzame productiemiddelen in de bedrijfshuishoudingen heeft in de laatste 150 jaren de tijd waarover schattingen moeten worden gemaakt verlengd.

De schatting omtrent toekomstige verhoudingen, welke voor de bedrijfshuishouding van belang zijn, betreft voor een niet gering deel factoren, welke buiten die huishouding zijn gelegen. Voor een aanmerkelijk deel zijn die onvoorzienbaar. Van Ravesteyn deelt die factoren, voor zover zij van objectieve oorsprong zijn, in drie rubrieken in, nl. natuurinvloeden (act of fate), sociale risico’s (ontstaan door en uit de samenleving, act of man) en zuiver economische risico’s (waarvan de oorsprong is gelegen in de organisatie van het economisch gebeuren). Naarmate het economisch leven gecompliceerder is en een meer dynamisch karakter heeft, neemt het bedrijfseconomisch risico toe.

De menselijke factor komt op tweeërlei wijze tot uitdrukking. In de eerste plaats hebben de schattingen voor een groot deel betrekking op de gedragingen van mensen (vaak groepen van mensen) en in de tweede plaats zal de wijze van schatten sterk worden beïnvloed door de psychologie en de omstandigheden van het schattende subject.

De leiding van de bedrijfshuishouding kan op verschillende manieren reageren op geconstateerde risico’s en wel negatief of positief. De negatieve reactie kan bestaan uit het ontwijken van het risico (bijv. niet leveren, indien wordt getwijfeld aan de soliditeit van de debiteur) of uit de overdracht van het risico (verzekering tegen vaste premie, bankgaranties, termijnhandel, het scheppen van rangorde uit risico-oogpunt tussen verschillende categorieën van kapitaalverschaffers). De positieve reactie bestaat uit het individueel of te zamen met anderen aanvaarden van het risico. Veelal gaat daar selectie van de risico’s aan vooraf.

De aanvaarding van het risico wordt soms vergemakkelijkt door risicobundeling, het in één hand brengen van de risico’s aan verschillende objecten verbonden, door die objecten zelf in één hand te brengen (soortgelijke objecten: assortiment in een winkel, ongelijksoortige objecten: concernvorming. Voorts beleggingsmaatschappijen, effectendepots e.d.). Het aanvaarden van het risico wordt soms ook vergemakkelijkt door risicogemeenschap: de exploitanten van de objecten dragen hun risico’s gezamenlijk (onderlinge verzekeringsmaatschappijen, kartelovereenkomsten, belangengemeenschappen).

Ieder risico wekt afkeer bij degene, die het te dragen krijgt. Indien het bedrijfseconomisch risico wordt aanvaard, geschiedt dat op grond van rendementskansen. Hoe groter de subjectieve afkeer t.o.v. een bepaald risico is, des te groter zal de risicopremie (het verschil in verwachte rentabiliteit van deze kapitaalaanwending en die van een risico-vrije aanwending) moeten zijn.

Het element van de onzekerheid wordt in de gehele bedrijfseconomie teruggevonden. Bijv. in de leer van de kostprijs (voorcalculatie, afschrijving op duurzame productiemiddelen, enz.), de resultatenberekening (waardering van voorraden, enz.), financiering van de onderneming (omvang en aard van de toekomstige kapitaalbehoefte, enz.).

PROF. DR B. PRUIJT

Lit.: H. P. W. van Ravesteyn, Beleggingspolitiek en risicoverdeling (1942); G. L. S. Shackle, Expectations in Economics (1949); N.

J. Polak, Enige grondsl. voor de financiering der onderneming II (1951); A. I. Diepenhorst, Het element der onzekerheid in de bedrijfseconomische problematiek (1951).

< >