Indonesische eilandengroep, omvat een vijftal groepen van honderden, meestal kleine eilanden ten Z. van Malaka en ten O. van Sumatra: de Karimoen-, Batam-, Bintan-, Lingga- en Singkepgroep. De kleine eilanden zijn gedeeltelijk laag, door koraalvorming en aanslibbing ontstaan, gedeeltelijk hoog en bergachtig; de grotere zijn meestal hoog.
De grootste hoogte bereikt de Piek van Lingga of Goenoeng Dai (1163 m). De archipel bestaat grotendeels uit zeer oude gesteenten (vooral oude leigesteenten), evenals een groot deel van Malaka, Bangka, Billiton en Karimoendjawa. Aan delfstoffen bevat de archipel tin (op Singkep), bauxiet (op Bintan) en daarnaast ook ijzer, verder op enkele plaatsen goede pottenbakkersklei, leem en pijpaarde.De oerwouden, die eenmaal de meeste eilanden bedekten, zijn verdwenen door de aanleg van gambir- en rubbertuinen. Als landbouwgewassen treden op de voorgrond: rubber, gambir, peper, kokos- en sagopalmen.
Het aantal bewoners van de archipel zal ca 120.000 bedragen, waaronder vele Chinezen en Boeginezen. Het verkeer met Singapore is zeer druk. De voornaamste uitvoerartikelen zijn rubber, copra, gambir, peper en tin. Er wordt een levendige smokkelhandel gedreven. De voornaamste plaats is Tandjoengpinang op Bintan. Hier ligt een vliegveld, evenals op Singkep (zie Lingga-archipel).
