wijdvertakte, begaafde Antwerpse familie, van Nederlandse oorsprong, die, van Jan Cornelis af (1789-1871; directeur van het Antwerpse Knechtjeshuis en gelegenheidsdichter), een aanzienlijk aandeel nam in de literaire en Vlaamse beweging van de 19de eeuw. Te noemen zijn vooral:
Theodoor, zoon van Jan Cornelis (Antwerpen 8 Juli 1811 - 7 Mei 1849), volksdichter met snedige en luimige inslag; kende een eer tragisch leven. Beproefde verschillende beroepen als beeldhouwer, decoratieschilder, hulponderwijzer, eindigde als klerk in de „Berg van Barmhartigheid”, en overleed in een krankzinnigengesticht. Hij behoorde na 1830, met J. A. de Laet, H. Conscience e.a., tot de eerste groep romantische auteurs, die einde 1835 „De Olijftak” vormden. Het voorbeeld van „Den Door” bracht Conscience er toe in het Nederlands te schrijven.
Bibl.: Eigenaerdige verhalen (1837, met front. van de dichter); Eppenstein (1840); Antigonus of de volksklagten (1841); Poëtische luimen (1842); Dichterlijke bespiegelingen op het Onze Vader (1842-1849); Balladen (1844); Politieke refereinen (1844); Godgewijde zangen (1844); Volksliedjes (1846). Verzamelde werken (1853, 1865, 1878 en 1884).
Lit.: J. Staes, Th. van R., zijn leven in verband met zijnen tijd (1884).
Jan Baptist, broeder van Theodoor (Antwerpen 14 Dec. 1818 - 5 Juli 1869), onstuimig volksredenaar, journalist en dichter (Politieke Zweepslagen, 1861). Stichtte o.a. De Grondwet, vrijzinnig flamingantisch dagblad (1857-1865); onderscheidde zich in de strijd tegen de „Krijgsdienstbaarheden”, die Antwerpen in zijn bloei belemmerden en speelde een rol in de „Meeting”. In 1866 scheidde hij er zich van af en werd daarna in een ophefmakend persproces gewikkeld met J. A. de Laet; hij verloor het, doch werd posthuum in ere hersteld.
Bibl. Voll. werken (1871); met levensschets door Max Rooses (1885-1888).
Jan, zoon van voorgaande (Antwerpen 14 Febr. 1853 - Testelt 23 Sept. 1906), advocaat, gemeenteraadslid en schepen (1889), na Leopold de Wael burgemeester van Antwerpen (1892-1906); keurig redenaar en pittig journalist. Gehuwd met Adolphine Biemans, zangeres. Vertegenwoordigde te Antwerpen, met Max Rooses en naar het voorbeeld van Karel Buls te Brussel, op schitterende wijze en met aristocratische waardigheid de liberalistisch-flamingantische idee van de gestudeerde stand. Vervlaamste en verfraaide het openbaar leven, bevorderde door zijn voorbeeld de beoefening van het beschaafd Nederlands. Hij leidde van 1883-1888 het weekblad De Kleine Gazet.
GER. SCHMOOK
Bibl.: Geschriften, redevoeringen en brieven, uitgeg. door M. Rooses (1908).