Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RIJSWERKEN

betekenis & definitie

worden vervaardigd van rijshout als hoofdbestanddeel. Rijswerken worden sinds eeuwen in de waterbouw gebruikt, en wel in zodanige mate, dat onze zeeweringen en rivierwerken niet denkbaar zouden zijn zonder rijswerken.

Nederland dankt er zijn bestaan daarom voor een groot deel aan. Het zijn vrij ingewikkelde constructies, waarin een grote mate van traditie en vakmanschap de hoofdrol spelen.Materialen

1. Rijshout wordt in een viertal soorten gebruikt:

a. Hollandse rijsbossen bestaande uit dunne goed gebleesde wilgentakken of twijgen, soms overeenkomstige twijgen van essen- of elzenhout;
b. Gelderse id., wilgen-, elzen-, berken-, essen-, esdoorn-, hazelaartwijgen en naaldhoutstammen;
c. Brabantse id., bevattende voor een kwart eikenhout (takken) en verder twijgen ongeveer als de Gelderse;
d. Friese id., ongeveer als de Brabantse. De rijsbossen zijn, afhankelijk van de herkomst, 2 à 4 m lang; ze hebben een ovale doorsnede (afmetingen omschreven in de normaalbladen N 747 en N 748). Het einde met de bladdragende takjes heet bleeseinde, het andere heet boleinde. Het Hollandse rijshout is meest afkomstig van de grienden of rijswaarden langs de Merwede en in de Alblasserwaard.
2. Latten, palen, slieten, staken.
3. Riet en stro (zie glui).
4. Sjorringtouw en ander bindmateriaal.
5. Zink- en stortsteen (ballaststeen), vnl. bazalt, Belgische kalksteen, zandsteen en porfier; soms voor lichtere bestortingen ook puin en schorkloeten.



Rijswerken

Met vorengenoemde materialen worden rijswerken samengesteld, waarvan de voornaamste zijn: baardwerken, bleeslagen, rijzendammen, rijsbeslag, rijspakwerken, rijzenbedden , zink- en kraagstukken (zie zinkstukken).

Rijzendammen, bestaande uit een stapeling van rijshout (grondstukken), werden toegepast voor dichting van dijkdoorbraken, dichting van rivierarmen of sluitgaten in een dijk. Zij zijn door de moderne wijze van werken in onbruik geraakt, daar men voor deze doeleinden thans gebruik maakt van caissons (dijkbreuken Walcheren 1945, afsluitdijk Brielse Maas), dan wel van zinkstukken met keileembestorting (Zuiderzee). Ook baardwerken en bleeslagen zijn door de nieuwe werkwijzen in onbruik geraakt.

Onderdelen

De voornaamste onderdelen, welke bij rijswerken te pas komen zijn de volgende:



Uitschot-, aftrek-
en optreklagen. Dit zijn aaneengesloten lagen van rijsbossen, die op een beloop worden gelegd; zelden worden de bossen losgesneden. Bij uitschotlagen zijn alleen de boleinden of bollen zichtbaar, de blezen liggen dus vast op de grond. Bij optrek- en aftreklagen liggen de boleinden op de grond en zijn alleen de blezen zichtbaar.



Wiepen.
Dit zijn lange worstvormige strengen rijshout, die worden gevormd uit losgesneden en in elkaar gewerkte rijsbossen, zodanig dat de bollen van de ene bos worden omhuld door de blezen van de andere. Om de 50 cm worden ze stevig gebonden door knijpbanden en daartussenin nog door 2 of 3 wiepbanden. Het maken der wiepen geschiedt op wiepstellingen en heet spinnen. Wiepen worden tot grote lengten gesponnen, maximaal 30 m.



Tuinen
zijn vlechtingen van latten (tuin- of bleeslatten) tussen palen of staken. Deze laatste worden in het zinkstuk of de spreidlaag gedreven, en daartussen worden met latten de tuinen gevlochten. Na dit zgn. breien worden de latten tot de vereiste hoogte aangedreven, en de staken tot de vereiste diepte ingeslagen. De tuinen dienen voor het opsluiten van rijs- of rietlagen en voor het vastleggen van de hierop aan te brengen ballast.



Kieltuinen
zijn tuinen van zwaarder constructie; zij worden o.m. gebezigd aan de voet van rijspakwerken.

< >