Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

RIJSSELBERGHE, theo van

betekenis & definitie

Vlaams schilder (Gent 23 Nov. 1862 - St Clair (Provence) 13 Dec. 1926), broer van Octave, studeerde aan de academies te Gent en Brussel en reisde veel in Europa, Marokko en het Nabije Oosten. Zijn vroegste werken zijn realistisch en op locale kleur afgestemd.

Onder invloed van Signac ging hij over naar het neo-impressionnisme (pointillisme) en is er nagenoeg zijn gehele leven trouw aan gebleven.Vroeg rijp exposeerde hij reeds in 1880 te Parijs en op de Belgische Driejaarlijkse. In 1884 was hij met James Ensor en Vogels o.m. stichter van de vooruitstrevende kunstkring „Les Vingt”. Hij behoorde tot de Brusselse avant-garde kringen „l’Essor”, „l’Art Libre”, „La Libre Esthétique” en werd uitgenodigd door Les Artistes Indépendants te Parijs. Voor Henry van de Velde ontwierp hij grote decoratieve stukken voor moderne interieurs die toen opgang maakten op de internationale tentoonstellingen. Hij was in zijn tijd een figuur van Europees formaat en stond in contact met personen als Stefan Zweig, André Gide, Emile Verhaeren en Max Klinger. Sedert 1898 woonde hij te Parijs waar het grote groepsportret De Lezing ontstond, waarop hij alle bekende Franse schrijvers van zijn tijd groepeert rond een voordracht van Verhaeren (museum te Gent). Zijn decoratieve doeken behoren tot de Jugendstil, maar in zijn talrijke portretten heeft hij zich als onafhankelijk kunstenaar gehandhaafd.

PROF. DR JOZEF MULS

Lit.: Pol de Mont, Koppen en Busten (Brussel 1903); Paul Colin, L’Art en Belgique depuis 1830 (Bruxelles 1930); Jozef Muls, Een eeuw portret in België (Diest 1944).

< >