Engels schilder, beeldhouwer, houtsnijder, lithograaf, illustrator en schrijver van essays over beeldende kunst (Genève 2 Oct. 1866 - Londen 7 Oct. 1931), groeide op in Frankrijk, waardoor misschien zijn on-Engelse smaak te verklaren is. Hij hield van Baudelaire, Verlaine en Chopin, maar, met uitzondering van Oscar Wilde, niet van Engels proza.
In zijn grafisch werk volgde hij de Prae-Raphaëlieten en William Morris, zijn schilderkunst vertoont affiniteit met de Franse romantische schilders (Delacroix) en als beeldhouwer onderging hij sterke invloed van Rodin. Vóór alles aestheet, voelde hij het Post-Impressionnisme, het Kubisme en het Futurisme als een bedreiging van de ware kunst, maar was tegelijkertijd een tegenstander van reactionnaire ideeën. Samen met Charles Shannon gaf hij het tijdschrift The Dial uit en in 1896 stichtte hij de Vale Press waarvan hij de meeste uitgaven zelf illustreerde.Tot zijn illustraties behoren o.a. John Milton’s Early Poems, Blake’s Book of Hell, Daphnis and Chloe, Cupid and Psyche (Vale Press 1897), the Parabels of the Gospels (Vale Press 1903). Hij ontwierp ook toneelcostuums en -decors en wordt als zodanig gerekend tot de vernieuwers van het Engelse toneel (Aischylos’ Agamemnon en de Perzen, King Lear, Parsival, Oscar Wilde’s Salomé). In 1922 werd hij tot lid van de Royal Academy benoemd. Zijn grote verzameling kunstwerken van andere meesters kwam na zijn dood aan diverse musea.
Bibl.: The Prado and its Masterpieces (1903); A Bibl. of the Books issued by Hacon and Ricketts (1904); Titian (1906); Pages on Art (1913).