Sir, groot Engels ontdekkingsreiziger en Oriëntalist (Barham House, Hertfordshire, 19 Mrt 1821 -Triëst 20 Oct. 1890), zou aanvankelijk voor geestelijke worden opgeleid en studeerde korte tijd te Oxford, maar nam reeds in 1842 dienst in het Engelse leger in Brits-Indië. Zijn regiment kreeg opdracht het Indus-dal te verkennen en Burton onderscheidde zich reeds spoedig.
Weken aaneen vertoefde hij in vermomming onder de Mohammedaanse bevolking; verscheiden taalkundige artikelen verschenen van zijn hand in Engelse tijdschriften; daarnaast ook enkele geografische boeken. In 1853 kreeg hij verlenging van verlof om een reis te kunnen doen dwars door Arabië. Via Egypte, waar hij zich vermomde als Mekkaganger, reisde hij naar de heilige steden der Mohammedanen, maar werd ten slotte herkend en keerde naar Egypte terug. De Personal Narrative van deze wel zeer on-Victoriaanse figuur was een der meest populaire igde-eeuwse reisgeschriften; het droeg zeer veel bij tot vermeerdering der kennis omtrent de westkust van Arabië.
In 1854 volgde een reis, o.a. in gezelschap van Speke, naar Somaliland en Burton slaagde er in als eerste Europeaan de stad Harrar te bereiken, wederom in vermomming. Een overval der inboorlingen belette echter een verdere voortzetting van deze expeditie. De Royal Geographical Society zond hem in 1856 in gezelschap van Speke uit om de bronnen van de Nijl op te sporen. Veel succes heeft deze reis voor Burton niet gehad; na ongelofelijke moeilijkheden bereikte de expeditie het Tanganjika Meer; Speke maakte alleen een reis noordwaarts en ontdekte het Victoria-meer, wat Burton in een jaloerse bui in twijfel trok, zodat tussen beide mannen een verwijdering ontstond, die ten gevolge had, dat Burton voor de volgende expeditie der Society niet meer werd aangezocht.
Nadien deed hij nog verschillende reizen van minder geografisch belang, o.a. bezocht hij in 1860 Salt Lake City, de Mormonenstad in de V.S.; hij diende zijn vaderland als consul te Fernando Po, Santos, Damascus en Triëst. Verder hield hij zich bezig met zijn, sindsdien vermaard geworden, vertaling van de Duizend en één nacht (in 16 dln, Bombay I885-’88).Bibl.: Goa and the Blue Mountains (1850); Sind, and the races that inhabit the valley of the Indus (1851); Falconry in the Valley of the Indus (London 1852); Personal Narrative of a pilgrimage to Al-Madinah and Meccah (3 dln, 1855) 5 First footsteps in EastAfrica (1856); The Lake-regions of Equatorial-Africa (2 dln, 1860); Abeokuta and the Garnervons Mountains, 2 dln (1863); Wanderings in West-Africa, 2 dln (1863); Explorations of the Highlands of Brazil, 2 dln (1869); dl XXXIII van het Journal of the Geogr. Soc.; Unexplored Syria (2 dln, 1872); The Book of the Sword (1884); The City of the Saints and across the Rocky Mountains to Califomia (N.Y. and London 1862); Etruscan Bologna (1876); A Mission to Gelele, King of Dahome (1864), 2 dln; Two Trips to Gorilla-land and the Cataracts of the Congo (1876), 2 dln; Ultima Thule or a Summer in Iceland (1875), 2 dln; Gold Mines and the Ruined Midianite Gities (1878); Catullus Carmina (priv. pr. 1894); Eng. Vert. van 1001 Nacht, in 16 dln; The Land of Midian Revisited (1879), 2 dln; The Jew, the Gipsy and El Islam, ed. by W. H.
Wilkins (1898); The Kasidah of Haji Abdu el Yezdi (1880); Selected Papers on Anthropology, Travel and Exploration, ed. by N. M. Penzer (1924).
Lit.: The Life of Sir R. B. by his Wife (2 din, 1893); T. Wright, Life of R. B. (1906); H.
J. Schonfield, R. B., explorer (London 1936); N. M.
Penzer, An annotated bibliogr. of Sir R. B. (London 1923); J. N. L.
Baker, Sir R. B. and the Nile Sources, in Engl. Histor. Rev., dl 59 (1944), biz. 49-61; Sir A.
Wilson, R. B. (Fifth B. memorial Lecture) (Oxf. U.P. 1937).