Engels geneesheer (Bristol 28 Sept. 1789 -Londen 16 Dec. 1858), was de zoon van een welgesteld bankier; zijn medische opleiding ontving hij te Edinburgh, waar hij in 1813 afstudeerde. In zijn jonge jaren maakte hij grote reizen, o.a. naar Ijsland (1810) en naar het vasteland van Europa (1814 en 1815), waarvan hij beschrijvingen gaf, die zeer de aandacht trokken.
In 1820 werd hij assistent en in 1824 geneesheer aan Guy’s Hospital te Londen. Hier werkte hij samen met Addison en Hodgkin. Bright muntte niet alleen uit door zijn nauwkeurige waarnemingen, hij bezat tevens een uitzonderlijk vermogen om het verband der verschijnselen te zien. Bovendien was hij een beminnelijk mens, zodat hij een grote consultatieve praktijk had.
Blijvende roem verwierf Bright zich door zijn Reports of Medical Cases Selected with a View of Illustrating the Symptoms and Care of Diseases by a Reference to Morbid Anatomy waarvan dl 1 (London 1827) handelt over chronische nierziekten. Hierin toonde Bright aan, dat sommige nierziekten aanleiding geven tot het verschijnen van eiwit en rode bloedlichaampjes in de urine en tot algemeen oedeem. Het ontging hem niet dat dergelijke ziekten dikwijls gepaard gaan met hartvergroting en uit zijn mededeling van 1836 blijkt, dat Bright toen reeds vermoedde — naar later gebleken is, volkomen terecht — dat deze hartvergroting het gevolg was van algemene vaatvernauwing en bloeddrukverhoging. Met de naam „ziekte van Bright” bedoelt men sindsdien een groep van ziekten — later in verschillende vormen uiteengerafeld — die als gemeenschappelijk kenmerk hebben een min of meer gelijkmatige aandoening van beide nieren.DR H. J. VIERSMA
Lit.: W. S. Thayer, Guy's Hospital's Reports, 77, 253 (1937); R. H.
Major, Classic descriptions of disease, 3rd ed. (1945), blz. 534 e.v.