(Pools: Krkonosze), hoogste deel van de Sudeten, op de grens van Tsjechoslowakije en Polen.
De kam heeft een gemiddelde hoogte van 1250 m, maar er zijn verscheidene toppen die hier bovenuit steken. De meest bekende is de Schneekoppe (Sniezka, 1600 m); daarnaast heeft men de Hohe Rad (1509 m), de Brunnberg (1555 m) en de Kesselberg (1437). In het gebergte ontspringen de Jitzera, de Elbe (Labe) en de Bober (Bóbr). De voornaamste gesteenten van het Reuzengebergte zijn graniet en kristallijn leisteen. Schilderachtige rotspartijen zijn o.m. de Teufelstein, de Mittagstein, de Madelstein en de Rübezahlkansel. Men heeft er geen mijnen van betekenis.
Het klimaat is guur, vooral aan de noordzijde. Op de hoogste toppen valt in alle maanden sneeuw. Als gevolg hiervan woont de bevolking vnl. in de dalen; zij leeft van veeteelt en vreemdelingenverkeer.