zijn door een staat genomen maatregelen ter vergelding van daden van een andere staat, welke, hoewel niet in strijd met het volkenrecht, de belangen van de eerste staat of van diens onderdanen benadelen. In het bijzonder zijn het maatregelen van handelspolitieke aard, gericht tegen door het andere land toegepaste handelsbelemmeringen.
De toepassing er van, welke slechts in weinig gevallen effectief kan zijn, moet uiterst omzichtig geschieden, wil men niet de eigen belangen schaden. In 1933 bleek aan de Nederlandse regering de noodzaak over retorsiebevoegdheden op het gebied van de handelspolitiek te beschikken.Bij de wet van 5 Aug. 1933, Stbl. no 417, de zgn. retorsiewet, kreeg zij zodanige bevoegdheden met betrekking tot de invoer en de heffing van invoerrechten van goederen van oorsprong of herkomst uit landen, waarmede Nederland geen handelsverdrag had en die Nederland ongunstiger dan andere landen behandelden, dan wel op een wijze, die in strijd was te achten met de levensbelangen des lands. De wet van 8 Aug. 1850, Stbl. no 47, geeft aan de Kroon de bevoegdheid tot het nemen van retorsiemaatregelen bij discriminatie ten aanzien van de Nederlandse scheepvaart.
MR L. V. LEDEBOER
Lit.: D. G. M. Verrijn Stuart, Retorsie (Econ.-Stat. Ber. XVIII, no 915, 12 Juli 1933)*
Retorsiemaatregelen
zijn in BELGIË niet bekend, tenzij met betrekking tot de douanepolitiek. Inderdaad, Bijlage II van de Wet van 5 Sept. 1947 (Belgisch Staatsblad van 22 Nov. 1947) tot goedkeuring van de Douaneovereenkomst tussen België, Luxemburg en Nederland voorziet een maximum-tarief (bestaande in het dubbele van het gewone tarief met minimum van 10 pct ad valorem ofwel, voor de in het gewone tarief vrijgestelde producten, van 10 pct ad valorem), toepasselijk bij de invoer van goederen afkomstig uit landen die de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie of Nederland hetzij minder gunstig dan andere landen behandelen, hetzij op een wijze waarbij de vitale belangen van die Unie of van Nederland in het gedrang worden gebracht.