is een korps opgericht bij K.B. van 5 Oct. 1948 (Stbl. no I 437) als onderdeel van het wapen der Koninklijke Marechaussee.
Tot een verbintenis als „vrijwilliger bij de Reserve-Grensbewaking” telkens voor de duur van een jaar worden toegelaten mannelijke Nederlanders, die: a. ten minste 21 jaar en nog geen 65 jaar oud zijn; b. voldoen aan de door de minister te stellen medische eisen van geschiktheid; c. voldoen aan de door de minister te stellen eisen ten opzichte van betrouwbaarheid en gedrag; d. voorshands niet bestemd zijn voor opkomst bij een ander onderdeel van de Krijgsmacht dan de Reserve-Grensbewaking in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden.
Met inachtneming van het in het vorige lid onder b. en c. bepaalde, kunnen tevens tot een verbintenis als vrijwilliger worden toegelaten zij, die als gewoon dienstplichtige hun eerste oefening nog niet hebben volbracht, voor zolang zij vrijstelling van dienst als gewoon dienstplichtige of uitstel van eerste oefening genieten.
De vrijwilliger is verplicht tot het verrichten van werkelijke dienst binnen het Rijk in Europa, indien hij daartoe wordt opgeroepen: a. tot het verrichten van militaire dienst bij het Wapen der Koninklijke Marechaussee ten behoeve van de grensbewaking; b. voor zover en voor zolang dit nodig is tot het ondergaan van straf of voor het onderzoek omtrent een strafbaar feit of een krijgstuchtelijk vergrijp, waarvan hij verdacht of waarvoor hij aangeklaagd wordt. Voorts zijn de vrijwilligers verplicht tot het vervullen van werkelijke dienst de eerste twee jaar gedurende 300 uren (met een maximum van 200 uren per jaar) voor het onderhouden van hun geoefendheid, daarna zal de maximale oefentijd jaarlijks ten hoogste 100 uren bedragen. Bij voldoende graad van geoefendheid zal de Commandant der Koninklijke Marechaussee het aantal oefenuren beperken.
Voor een benoeming als reserve-officier van het Wapen der Koninklijke Marechaussee bij de Reserve-Grensbewaking kunnen in aanmerking komen: 1. eervol ontslagen beroeps- en reserveofficieren van de K.L. en van het K.N.I.L.; 2. vrijwilligers bij de Reserve-Grensbewaking; 3. personen, die door hun ontwikkeling of bekwaamheden geschikt worden geacht voor de vervulling van diensten bij de Reserve-Grensbewaking in functies, waaraan de officiersrang verbonden is.
In stede van jaarwedde of soldij genieten de reserve-officier bij de Reserve-Grensbewaking en de vrijwilliger een geldelijke beloning voor elke dag, gedurende welke zij in werkelijke dienst zijn.
