Frans politicus (Sidi-bel-Abbès, Algerië, 8 Nov. 1863 - Plessis-Pisquet, bij Clamart, 7 Sept. 1925), was oorspronkelijk advocaat en journalist en van 1893-1902, daarna van 1906-1922, afgevaardigde, eindelijk van 1922-1923 senator. Aanvankelijk was hij socialist en werkte hij met Jaurès samen bij de oprichting van het dagblad Humanité en van de Geünifieerde Socialistische Partij.
Na 1906 echter behoorde hij tot geen partij meer. Van 1906-1910 was hij minister van Arbeid in de kabinetten Clémenceau en -Briand. Viviani, die met een meeslepende welsprekendheid was begaafd, stond op volstrekt atheïstisch standpunt („wij hebben de lichten van de hemel gedoofd en zij zullen nimmer meer ontstoken worden”). Van 1913-1914 was hij nog minister van Onderwijs en daarna tot 1915 minister-president en minister van Buitenlandse Zaken. In 1914 bracht hij met president Poincaré een bezoek aan St Petersburg; op zijn terugreis werd hij verrast door het Oostenrijkse ultimatum aan Servië. Hij liet de Franse troepen tot 10 km van de Duitse grens terugtrekken, om Frankrijks vredelievende bedoelingen te demonstreren.
Na de Duitse oorlogsverklaring nam hij krachtige maatregelen om de vijandelijke aanval op te vangen. In Oct. 1915 maakte hij plaats voor Briand, in wiens kabinet hij minister van Justitie werd (tot 1917). Daarna was zijn politieke rol uitgespeeld.Bibl. o.a.: République, travail (1907); La mission française en Amérique (1917); Réponse au Kaiser (1923).