Vlaams schrijver (Deerlijk 14 Nov. 1877 - Bussum 12 Juni 1932), bezong de natuurverschijnselen, de landelijke ambachten, het huiselijk lief en leed in klank- en rhythmenrijke, ongekunstelde verzen, beurtelings fors en guitig sentimenteel, grotendeels in het spoor van Gezelle. Talloze malen op muziek gezet, o.m. door E.
Hullebroeck, werden vele van deze echte volksliederen populair in N. en Z. Gedichten (Amsterdam 1907, 19112) is de eerste volledige uitgave, na zeven voorafgaande bundeltjes. De aanvankelijke levenslust uit deze eerste periode maakte in zijn tweede, socialistische, periode plaats voor opstandigheid en sociale aanklacht in Toortsen (1909), Uit de Diepten (1911) en in een paar overladen, minder geslaagde romans: Het Rootland (1913), Harmen Riels (1913). In Oct. 1915, weinige tijd na de verschijning van de vaderlandslievende verzen De zware Kroon (1915) werd hij, die in Nederland De Vlaamsche Stem redigeerde, door de Belgische regering te Havre ontslagen als leraar aan het koninklijk athaeneum te Gent. In bezet België werd hij nadien conservator van het Wiertz-museum te Brussel en voorzitter van de activistische Raad van Vlaanderen; om zijn politieke bedrijvigheid werd hij na Wereldoorlog I ter dood veroordeeld.
Hij week echter naar Nederland uit. De Noodhoorn (1916; 5de verm. dr. 1940) bracht opstandige politieke strijdzangen, w.o. enkele krachtig en stoer zijn als oude Geuzenliederen. Zijn productie op rijpe leeftijd was van uiteenopende aard.Bibl. (behalve de genoemde): Bijbelse verhalen in verzen (Van Aarde en Hemel, 1915, verm. in 1928; Tamar, 1917; Maria Magdalena, 1919), liefdelyriek (Het Boek der Liefde, 1921; Meidoorn, 1925; posthuum verschenen Nagelaten Gedichten, 1937; Overgebleven Gedichten, 1937); verhalend proza (Een wijnavond bij dokter Aldegraaf, 1927; de humoristische roman Het Zonnefluitje onder schuilnaam H. G. Joesken; bewerkingen van Cervantes en het volksboek van Dr Faust, resp. De avonturen van Don Quichote, 1930 en De Historie van Doctor Johannes Faustus, 1931).
Na zijn dood verschenen drie treurspelen in één band, Kaïn, Saul en David en Absalom (1934).
Lit.: J. J. Wijnstroom, R. d. Cl. (Bussum 1938); Wies Moens, De doden leven (Brussel 1938).