dient om de uitkomst van metingen van een of meer grootheden automatisch vast te leggen, meestal in afhankelijkheid van de tijd. In de eenvoudigste vorm is aan het meettoestel (thermometer, barometer, ampèremeter e.d.) een stift bevestigd, die op een papierlint een lijn trekt.
Daartoe wordt het lint in de lengterichting eenparig voortbewogen, door middel van gaten op gelijke afstand van elkaar aan de rand van het papier waarin een tandwiel past. De stift gaat heen en weer met de uitslag van het meetinstrument, loodrecht op de lengterichting van het lint (z barometer, fonetiek), en tekent op het papier een kromme lijn. De voordelen zijn, behalve de voor de hand liggende, dat men de resultaten van de metingen kan bewaren en bestuderen, de mogelijkheid tot het waarnemen van snelle veranderingen, die het oog niet kan volgen, het waarnemen van onvoorziene gebeurtenissen (storingen in een machine, aardbevingen), en het waarnemen op ontoegankelijke plaatsen (onbemande ballons).Uit de vele mogelijkheden van registratie doen wij slechts een greep.
a. Mechanische registratie. Deze is reeds hierboven beschreven. De stift kan een potlood zijn, of een pen, met een bepaalde inkt gevuld. Ook kan men een stift een lijn op was laten inkrassen, of een zilverstift op geprepareerd papier gebruiken. Bij deze groep behoort ook het opnemen van gramofoonplaten. De stift zal steeds een zekere wrijving ondervinden. Wil men deze vermijden, dan kan men een fijne gloeiende stift zich boven waspapier laten bewegen. Een andere methode is de intermitterende overbrenging. De stift wordt door een beugel telkens even op het papier gedrukt, waar het door middel van een inktlint (als bij de schrijfmachine) een punt afdrukt. De verschillende punten liggen zo dicht bij elkaar, dat men het resultaat als een doorlopende lijn ziet.
b. Chemisch registreren kan gebeuren met een reservoir aan de wijzer, dat een gasstraal (zwavelwaterstof of ammoniak) op geprepareerd papier spuit.
c. Electrische registratie. Wij vermelden het teledeltospapier; dit is met een donkere metaallaag, en daarover met een lichte metaaloxydelaag bedekt. De stift staat onder een spanning van ongeveer 100 Volt. Door het doorslaan van de electrische lading ontstaat een donkere lijn op de lichte oxydelaag. Ook gebruikt men electrolytisch papier (met een zout gedrenkt) dat bij stroomdoorgang verkleurt.
d. Optische registratie. Een wijzer en een stift hebben steeds een zekere massa, dit bemoeilijkt het waarnemen van snelle veranderingen. Vandaar het gebruik van de lichtwijzer, d.i. een lichtstraal, die door een spiegeltje wordt teruggekaatst. De stand van het spiegeltje geeft de uitslag van het meetapparaat weer. De lichtstraal zelf heeft geen traagheid, bovendien is de hoek, die zij bij een uitwijking maakt, twee keer zo groot als die, welke de spiegel draait. Het lichtspoor wordt op fotografisch papier opgenomen. Men gebruikt wel de lichtlinienschreiber, waarbij de lichtbron ultraviolet licht uitzendt (kwiklamp) en het papier vnl. voor dat licht gevoelig is. Het papier behoeft dus niet te worden ontwikkeld, dit bespaart tijd, en men vermijdt eventuele krimping van het papier door het ontwikkelen.
e. Electronisch registreren doet men met een kathodestraal die door magnetische spoelen of door geladen condensatoren wordt gestuurd.
Deze opstelling is geheel zonder meetbare massa, en is voor de snelste verschijnselen geschikt (z oscillograaf). Het spoor van de kathodestraal kan weer op fotografisch papier worden vastgelegd.
f. Ten slotte noemen wij de fotografische opname. Indien op een bord verschillende wijzerplaten van meetinstrumenten, telwerken enz. voorkomen, benevens een klok, kan men het verloop van de verschillende grootheden, het oplichten van signaallampen e.d. kinematografisch opnemen.
DR J. BOUMAN
Lit.: A. Palm, Registrierinstrumente (Berlin 1950).