naam van verschillende EGYPTISCHE koningen, waarvan de bekendsten zijn:
Ramses I, eerste koning der 19de dynastie (ca 1320 v. Chr.), was blijkbaar bij zijn troonsbestijging reeds een oud man, die slechts kort regeerde.
Ramses II, kleinzoon van Ramses I, heeft zeer lang (1298-1232 v. Chr.) geregeerd. Onder hem werd de Egyptische macht in Palestina en Syrië althans gehandhaafd, al waren zijn overwinningen daar geenszins zo verpletterend als zijn inscripties (vooral het lied op de slag bij Kadesj, het zgn. gedicht van Pentawēr) ons willen doen geloven. Zijn bouwwoede kende geen grenzen, terwijl hij zich bovendien dikwijls werken van andere koningen heeft toegeëigend. Er is bijna geen tempel in Egypte of Ramses heeft er aan gebouwd: Karnak, Aboe Simbel, doch ook in Tanis, Memphis, Abydos; zijn graftempel (het Ramesseum) ten W. van Thebe enz. Deze bouwbedrijvigheid is waarschijnlijk de reden, waarom men hem dikwijls voor de Pharao der Verdrukking (nl. der Israëlieten) gehouden heeft.
Voldoende grond is hiervoor niet. Het museum te Turijn bezit een zeer mooi beeld van de koning.
Ramses III (1198-1166 v. Chr.). Zijn graftempel, Medinet* Haboe, vereeuwigt zijn strijd tegen de opdringende volken uit het N. Een invasie van Egypte wist hij te voorkomen. Doch na zijn dood, ten gevolge van een samenzwering, verviel Egypte onder zijn zwakke opvolgers, allen Ramses geheten (de Ramessieden), tot volslagen machteloosheid.
Lit.: J. M. A. Janssen, R. III (Leiden 1948).