een staat in het N.O. van Australië, beslaat met enkele eilandjes 1 736 524 km2 oppervlakte. De kust is in het O. achter het Grote Barrièrerif meest steil en langs de Golf van Carpentaria vlak en moerassig.
In het O. volgt het gebergte, de Great Dividing Range, min of meer de kust, en bereikt in de Mount Dalrymple een hoogte van 1280 m (de Bartle Frere is 1658 m). Naar het W. strekt zich een laag plateau uit, met enkele verstrooide bergketens. Van de rivieren monden de Burnett, de Fitzroy en de Burdekin in de Grote Oceaan, de Mitchell en de Flinders in de Golf van Carpentaria. Enkele rivieren eindigen in het binnenland, bijv. de Barkoo, of stromen uit in de Darling als de Macintyre, de Condamine en de Warrego.KLIMAAT
vooral in het Z. niet ongunstig voor Europeanen. Te Brisbane bedraagt de temperatuur in Jan. gemiddeld 25 gr. C., in Juli 14,5 gr. C. In het N. zijn deze cijfers een paar graden hoger. Ten W. van de Great Dividing Range zijn de dagelijkse temperatuurschommelingen groter dan aan de Grote Oceaan.
De regenval varieert van 125 mm in het Z.W. tot 4000 mm ten Z. van Cairns. Overal valt in de zomer meer regen dan in de winter; dit verschil is in het Z.O. niet groot. In het droge Westen ligt het grootste artesische bekken van de wereld.
BEVOLKING
Het aantal inwoners bedraagt 1 160 300 (1949). In 1947 waren van de 104 000 personen, geboren in Europa, 82 650 afkomstig van de Britse eilanden en 8500 uit Italië. In 1941 waren er 8977 inboorlingen en 6451 halfbloeden, er waren ca 3000 Aziaten. In Brisbane wonen 404 020 mensen, in Ipswich 26 700, in Toowoomka 33 800, in Rockhampton 35 650 en in Townsville 34 700.
MIDDELEN VAN BESTAAN
Behalve de door blanken uitgeoefende verbouw van suikerriet is ook de productie van maïs, tarwe, sorghum, ananas, sinaasappelen en bananen belangrijk. De veeteelt heeft eveneens grote betekenis; in het O. houdt men ca 900 000 melkkoeien, 4,5 millioen runderen zijn over het land verspreid en 17 millioen schapen maken Queensland tot de derde wolproducent van Australië.
De mijnbouw levert 1,7 millioen ton steenkool, vooral bij Ipswich en Blair Athol bij Clermont. Verder levert Queensland ook goud, zilver, koper, lood en zink. De bossen leveren veel hout. Bij Brisbane worden oesters en bij Thursday-eiland paarlmoer en tripang gevist. De industrie verschaft evenveel mensen werk als de agrarische bedrijven, en ze neemt snel in betekenis toe. De helft van de bedrijven verwerkt landbouw- en veeteeltproducten.
Het vervaardigen van schepen, electrische apparaten, glas en kleding is belangrijk. De voornaamste havens zijn: Brisbane, Gladstone, Port Alma (bij Rockhampton), Mackay, Bowen, Townsville, Cairns en Thursday-eiland.
A. C. W. KOREVAAR
Geschiedenis
Vóór Torres in 1606 de naar hem genoemde zeestraat bevoer en in 1605 de eerste ontdekker van Australië, de Nederlander Willem Janszoon, de Golf van Carpentaria bezeilde, waren Portugezen met de noordkust van Australië bekend. Cook ontdekte de oostkust van het continent; het door hem geëxploreerde gebied ontving de naam N.Z.-Wales, en zou van 1788-1840 als misdadigerskolonie fungeren. De meest gevaarlijken onder hen werden ondergebracht in een in 1824 geopende nederzetting aan de Moreton-baai, Brisbane, de hoofdstad van het latere Queensland. In het Moreton-baai-district vestigde zich nu een blanke bevolking, die zich bezighield met de verbouw van suikerriet, voor welker bewerking een 25-tal jaren later werkkrachten, Kanaken genaamd, van de Salomons- en andere eilanden moesten worden geïmporteerd (1864). De werving begon al spoedig verdacht veel te lijken op slaventochten, waarom de regering haar in vaste banen leidde. In 1859 werd, ondanks bezwaren van Nieuw-Zuid-Wales, Moreton-baai-district van N.Z.-Wales afgescheiden en bij Order of Council tot afzonderlijke kolonie geproclameerd.
Als 1ste Gouverneur trad op Sir George Ferguson Bowen. In 1873 dook het Nieuw-Guinea-probleem op. Als inleiding tot een bezetting van Oost-Nieuw-Guinea door Australië nam Queensland in 1873 bezit van de eilanden in de Torres-str. De Nieuw-Guinea-crisis, 1883/84, bijzonder onaangenaam voor Queensland, werd oorzaak, dat de federatiegedachte onder de verschillende koloniën in Australië levendig werd. Het verbod van invoer van Kanaken (1890) bracht de suikerfabrikanten aan de rand van de afgrond; een financiële crisis teisterde nu Queensland (1893). Het invoerverbod werd opgeheven, om in 1904 weer van kracht te worden.
Na de besprekingen in 1898 betreffende de ontwerp-overeenkomst voor een Unie, waaraan ook Queensland deelnam, kon 1 Jan. 1901 de Commonwealth of Australia van kracht worden. In 1922 kwam de Primary Producers Act tot stand, die een verenigde nationale landbouworganisatie voorstond; de Primary Products Pools Act beoogde de controle over alle markten. De geschiedenis van Queensland is er een van industriële geschillen en financiële nood, van de Arbeiderspartij, die zich een bolwerk achtte te midden van de hierdoor ontstane moeilijkheden bij de arbeidersbevolking. In 1939 was 95 pct van de grond staatseigendom.
J. G. F. POLMAN ✝