is een der grootsten van de Romeinse keizers (Italica, Spaanse stad, 24 Jan. 76 - Bajae 10 Juli 138; regeerde van 117-138). Hij werd opgevoed door (de latere keizer) Trajanus*, huwde diens verwante Sabina en streed mee in de Dacische oorlogen.
In 117 werd hij tot keizer uitgeroepen (waarschijnlijk was hij door Trajanus geadopteerd). In 118 was hij te Rome, waar een samenzwering tegen hem door de senaat werd gestraft. In 121 ondernam hij de eerste van zijn grote reizen; hij liet in Brittannië een grote muur bouwen (Wal van Hadrianus) tussen de Solway Firth en de mond van de Tyne. In Griekenland vertoefde hij lange tijd, vol liefde voor Griekse wetenschap en kunst. In 126-127 was hij te Rome en in Italië. Van 128-134 zette hij zijn reizen voort.
In Athene bouwde hij een stad, Nieuw-Athene, en stichtte prachtige gebouwen (zuilen van het Olympieion en een gedeelte der bibliotheek zijn nog over); ook werd hij ingewijd in de mysteriën van Eleusis. In 129 trok hij verder. In Palestina liet hij Jeruzalem herbouwen onder de naam Aelia Capitolina. In Egypte waar zijn lieveling Antinoös* in de Nijl verdronk, stichtte hij te diens ere Antinoöpolis; hij regelde er (evenals vermoedelijk elders) voortreffelijk het bestuur. Dan trok hij weer naar het N. en vertoefde in, 132-133 met tussenpozen in Judaea, waar een grote opstand was uitgebroken onder Bar-Kochba. In 136 werd hij ziek, adopteerde in 138 Lucius Aurelius en stierf in dat jaar.
Zijn belangrijkste hervorming was, dat hij de ridderstand opnam in het bestuur en civiele en militaire loopbaan van elkaar scheidde, in Italië beambten (consulares) aanstelde voor de rechtspraak, waartoe het land in 4 delen werd verdeeld, en door Salvius Julianus* het Edictum perpetuum liet samenstellen, dat voortaan als grondslag voor de rechtspraak gold. Hij verfraaide ook Rome met gebouwen (o.a. het zgn. Mausoleum of Moles Hadriani) en bouwde bij Tibur een prachtige villa (de resten zijn bekend onder de naam Villa Hadriani). In Thracië stichtte hij de stad Hadrianopolis. Zijn streven was de consolidering van het wereldrijk en het bevorderen der Griekse cultuur.PROF. DR D. COHEN
Lit.: Gregorovius, Der Kaiser Hadrian (2de dr. 1884); O. Th. Schulz, Leben des Kaisers Hadrian (1904); W. Weber, Untersuchungen zur Geschichte des Kaisers Hadrian (1907); B. W. Henderson, The life and principate of the emperor Hadrian (1923); Fr. Pringsheim, The Legal policy and reforms of H., in: Joum. of Roman Stud. (1934); Cambridge Ancient History XI (1936); B. d’Orgeval, L’empereur H.: oeuvre législative et administrative (1950).