Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Pieter de CARPENTIER

betekenis & definitie

Ned. koloniaal bewindsman (Antwerpen 19 Febr. 1588-Amsterdam 5 Sept. 1659), studeerde enige tijd te Leiden en zeilde in 1616 naar Indië als opperkoopman in dienst van de Compagnie. Al gauw werd hij de vertrouwde medewerker van J.

P. Coen, die hij op zijn meeste ondernemingen vergezelde: deze benoemde hem in 1617 tot Eerste Raad van Indië en Directeur-Generaal van de handel. De Carpentier nam deel aan de verovering van Jacatra en de stichting van Batavia. Toen Coen in de aanvang van 1623 repatrieerde, koos de Raad van Indië met algemene stemmen De Carpentier tot zijn opvolger.

Van Febr. 1623 - Sept. 1627 was hij werkzaam als G.-G.; vol bewondering voor Coen zette hij diens politiek onveranderd voort, met name tegen de Engelsen, de „arrogante competiteuren”. Veel deed hij voor de ontwikkeling van Batavia: hij liet een schoolgebouw zetten, begon met de bouw van een stadhuis, richtte de eerste Weeskamer op, ontwierp een kerkenordening. De 3de Juni 1628 kwam hij als admiraal ener retourvloot in het vaderland aan, waar bewindhebbers hem met rijke geschenken eerden. Weldra namen zij hem in hun college op.

In 1629 en wederom in 1632 vertrok hij als hun gemachtigde naar Engeland, om verschillende kwesties bij te leggen. Het verzoek om nogmaals het G.G.-schap te aanvaarden, wees hij van de hand.Lit.: zie de meermalen genoemde werken van Van Rhede van der Kloot en Stapel, Ned. Patriciaat XXIII (1937).

< >