Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

Pierre-françois-charles AUGEREAU

betekenis & definitie

Hertog van Castiglione, maarschalk en pair van Frankrijk (Parijs 21 Oct. 1757 - La Houssaye 12 Juni 1816). In 1774 in Franse krijgsdienst getreden, moest hij wegens het doden van een officier de vlucht nemen en leidde buiten Frankrijk tot 1792 een zeer avontuurlijk leven; hij gaf zich in dat jaar als vrijwilliger bij het Franse leger op.

Snel maakte hij promotie, zodat hij in 1796 en 1797 als divisiecommandant Bonaparte’s eerste Italiaanse veldtocht meemaakte, waarbij hij zich zowel bij Lodi, Castiglione als bij Arcole roemvol onderscheidde. Vooral echter bleek, dat hij ook diplomatiek te gebruiken was, door zijn veldtocht in de Kerkelijke Staat, waardoor hij den paus tot vrede dwong. Vandaar dat Napoleon hem in Sept. 1797 naar Parijs zond, zgn. om 62 veroverde Oostenrijkse vaandels aan het Directoire te overhandigen, maar inderdaad om de royalistische reactie de kop in te drukken. Het was toen met zijn hulp, dat het Directoire de staatsgreep van 18 Fructidor V (4 Sept. 1797) waagde.Hij werd bevelhebber van het Parijse garnizoen, een groot aantal verkiezingen werden ongeldig verklaard, waardoor de republikeinse meerderheid verzekerd was. Tijdens Bonaparte’s staatsgreep van 18 Brumaire VIII (9 Nov. 1799) was hij lid van de Raad van Vijfhonderd en stond hij aan de kant van zijn voormaligen chef. Bonaparte benoemde hem daarop op 28 Dec. 1799 tot général-en-chef van het Franse leger in de Bataafse Republiek met de opdracht Nederland weder aan Frankrijk te koppelen. Hij stond er bekend als een ongemakkelijk heerschap en had er, door middel van zijn intimus, den directeur G. J. Pyman, en méér dan de gezant Sémonville, de hand in de staatsgreep van 18 Sept. 1801.

Tevoren had hij aan het hoofd van een Hollands-Frans leger aan de Rijn gevochten. In 1804 werd Augereau maarschalk, in 1806 hertog, na bij Jena de linkervleugel van het leger van den keizer gecommandeerd te hebben. Ook aan de winterveldtocht in Oost-Pruisen nam hij deel en werd bij de slag bij Eylau tegen de Russen (8 Febr. 1807) zwaar gekwetst. Bij de latere veldtochten van het Eerste Keizerrijk treedt hij niet zozeer op de voorgrond. Zijn onafhankelijk karakter deed hem minder en minder bij Napoleon in de smaak vallen. Pas bij de slag bij Leipzig speelde hij weer een belangrijke rol en tijdens de veldtocht van 1814 kreeg hij de opdracht om in Lyon een leger samen te trekken.

Augereau capituleerde echter en erkende Lodewijk XVIII. Tijdens de „Honderd Dagen” trachtte hij weer bij Napoleon in de gunst te komen, echter zonder succes. Na Waterloo werd hem de rol toegedacht als lid van een krijgsraad Ney te vonnissen. Ofschoon de krijgsraad zich onbevoegd verklaarde, bleef de zaak voor Augereau dezelfde, want toen kwam Ney voor de Kamer van Pairs, waarvan hij ook lid was. Kort na Ney’s dood is Augereau ook gestorven.

Lit.: A. G. Macdonell, Napoleon and his marshalls (London 1935) ; G. J. Pyman, Bijdragen tot de voornaamste gebeurtenissen, voorgevallen in de Rep. der Vereen. Ned. van 1778-1807 (Utrecht 1826), p. 101-117; G.

W. Vreede, Gesch. der diplom, v. d. Bat. Rep. II, 1 (Utrecht 1864); H. T. Colenbrander, De Bataafsche Rep. (A’dam 1905).

< >