Frans generaal en schrijver (Amiens 19 Oct. 1741 -Tarente 5 Nov. 1803), is vooral bekend geworden door zijn roman Les liaisons dangereuses, waarin hij als Rousseau in zijn Nouvelle Héloïse, de zeden van zijn tijd beschrijven wilde en verbeteren. Hij toonde er in aan, hoe in zijn tijd onzedelijkheid en boosaardigheid de matte geesten van menige mondaine man of vrouw wat schijnbezigheid moesten bieden.
In 1791 redigeerde hij het Journal des amis de la constitution, werd in 17g2 brigade-generaal; in 1794 werd hij in het proces van de hertog van Orléans gewikkeld en gevangengenomen. Robespierre spaarde hem echter. Later was hij inspecteur-generaal der artillerie te Tarente.Bibl. : Les liaisons dangereuses (4 dln, Paris - Amsterdam 1782, herdr. Paris 1919 en 1920 met bibl. d. Ad. de Bever, 2 dln; 1925 met préface en bibl. door R. de Planhol, 2 dln; 1929, 3 dln; I930 2 dln; 1931, met inl. van F. Garco, 2 dln; 1931, inl. van J. Giraudoux, 2 dln; in 1932 3 uitg.; 1934, 2 dln; 1949, 2 dln; Poésies fugitives (1783); het vervolg op Vilatte’s Causes secrètes de la révolution du 9 thermidor (1795). Hij heeft medegewerkt aan de Galerie des Etats généraux (1789), aan de Galerie des Dames françaises (1790) e.a.
Lit. : L. de Chauvigny, Un consul général de France à Smyrne Ch. de L., in Rev. des Quest. hist., 1923; J. G. Palache, Four Novelists of the Old Regime (New York 1926); A. AugustinThierry, Les L. dangereuses de L. (1930); P. Trahard, Les
maîtres de la sensibilité française au XVIIIe siècle, dl IV (1933); H. Friedrich, Immoralismus und Tugendideal in L. dangereuses, in: Rom. Forschungen (1935); E. Dard, Le général Ch. de L., auteur Les L. dangereuses, 2de dr. 1936).