(Priester Koenraad), was een kapelaan in dienst van Hendrik de Leeuw (Heinrich der Löwe), de bekende hertog van Brunswijk (1129-1195); in opdracht van zijn heer heeft hij het Franse Chanson de Roland in Middelhoogduitse verzen overgebracht (ca 1170). Het werk behoort tot de zgn. „Welfische” poëzie, die de oude idealen van de trouw tussen heer en vazal hoog houdt en van de toenmaals moderne vrouwenverering niet weten wil.
Vroeger werd het epos ca 1130 gedateerd, maar Martin Linzel heeft in een artikel Zurr Datierung des deutschen Rolandsliedes (Zs. f. d. Philologie, LI, 1926, 13 vlgg.) bewezen, dat de in het werk genoemde hertog Heinrich niet Heinrich der Stolze, maar Heinrich der Löwe geweest moet zijn.Uitgaven: W. Grimm, Ruolandes liet (1838); K. Bartsch, Das Rolandslied (1874).Moderne uitgave: G. Wesle,Das Rolandslied des Pfaffen Konrad (1928).