Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Paul GAVARNI

betekenis & definitie

pseudoniem voor Guillaume Sulpice (gen. Hippolyte) Chevallier, Frans tekenaar, aquarellist en etser (Parijs 13 Jan. 1804 Auteuil 24 Nov. 1866), werd, ondanks zijn groot tekentalent, aanvankelijk bestemd voor werktuigkundige.

In 1824 kreeg hij onderricht van de graveur Jean Adam en wijdde zich sedertdien geheel aan het tekenen en lithograferen. Zijn eerste opdracht ontving hij van Blaisot, en wel voor het samenstellen van een lithografisch album: Récréations diabolico-fantasmagoriques, étrennes par H. Chevallier, 1825. Een exemplaar hiervan (vrijwel een unicum) bevindt zich in het Cabinet des Estampes te Parijs. Van I825-’28 werkte hij te Tarbes (Zuid-Frankrijk) en in de Pyreneeën.

Aan het „Cirque de Gavarnie”, in deze streek, ontleende hij zijn pseudoniem. In 1828 te Parijs teruggekeerd, tekende hij zijn indrukken van het Parijse leven en bracht deze over op de steen. Deze eerste met „Gavarni” gesigneerde bladen hadden groot succes. Zijn tekenstijl was ongemeen fris, lenig en krachtig; in zijn litho’s wist hij alle effecten te leggen, waartoe deze techniek hem gelegenheid gaf.

Zeer krachtig was de coloristische suggestie, die van zijn monochrome prenten uitging. Naast de tere krijtlijnen placht hij gewoonlijk fluwelige, diepe tuschtinten te vlijen, of gecombineerd met krijt te verwerken, waarna hierin kantige lichtschijnsels met de scherpe naaldpunt werden getrokken. Hij was achtereenvolgens werkzaam voor verschillende bladen en er ontstonden reeksen fraaie litho’s, waaronder Etudes d’Enfants (1834), Les Etudiants en Clichy, dit laatste gewijd aan de herinneringen uit de tijd die hij, wegens schulden, in de gevangenis doorbracht (1835). Zijn aquarellen en met kleur gewassen pen- en potloodtekeningen behoorden tot de schoonste uitingen in deze techniek.

In 1847 vertrok hij, wegens echtelijke moeilijkheden, naar Londen, waar hij bleef tot 1851. De pentekeningen en aquarellen, die hier ontstonden, getuigen van een meer ernstige en realistische opvatting. Ook als illustrator maakte hij naam, o.a. voor l’Illustration en The illustrated London News. Zijn onderwerpen ontleende Gavarni meestal aan het leven in de Londense achterbuurten, waar hij werd getroffen door de schrijnende armoede. Na zijn terugkeer in Parijs maakte hij wederom litho’s welke, ofschoon bijtend en enigszins wrang van sentiment, grote kracht en vastheid in de tekening vertonen.

Na zijn laatste kunstuiting D’après Nature (1858), trok hij zich terug uit het leven en wijdde zich voortaan in grote afzondering aan wiskundige studies. Vergelijkt men Gavarni met Daumier, die hem in uitdrukkingsmacht nog overtrof, dan is eerstgenoemde te beschouwen als de „chroniqueur” van het Parijse leven en laatstgenoemde meer als caricaturist, die ook de politieke satyre met alle scherpte heeft beoefend. Gavarni placht de onderschriften van zijn prenten bijna altijd zelf te verzorgen, waardoor deze vaak uitmuntten door geestige invallen.JHR DR CH. H. DE STOERS

Voorn, werken (vroege tijd, 1837-1847) : Fourberies de femmes (12 litho’s); Les Enfants terribles (49 id.) ; Les Etudiants (60 id.) ; Les Lorettes (79 id.) ; La Politique des Femmes (29 id.) ; Clichy (21 id.) ; La boîte aux lettres (34 id.) ; Les Actrices (14 id.); Les Artistes (18 id.); Les Coulisses (31 id.); La vie de jeune homme (36 id.) ; Paris le matin (12 id.) ; Paris le soir (25 id.) ; Le Carnaval à Paris (40 id.) ; Les Débardeurs (66 id.) ; Impressions de Ménage (36 id.) ; Souvenirs du Bal Chicard (20 id.) ; Voorts tekeningen bij : Les Français peints par eux-mêmes (1841-’42, 3 dln) ; Le Diable à Paris (I845-’4Ô) ; Paris marié, d. Balzac (1846) ; Le Juif errant, d. Eug. Sue (1845).

Na 1847: Gavarni in London (1849); A Highland Piper; Masques et Visages (18 reeksen steendrukken, 1851 vgg.). Keuze uit G.’s werk, 320 houtsneden n. d. litho’s: Œuvres choisies de G. (1846—1848, met tekst van Th. Gautier e.a. Lithographien hrsg. v.

E. Fuchs (München 1925)- G.’s totale oeuvre omvat 2714 steendrukken; 2000 litho’s, houtsneden en staalgravures, door andere hand naar zijn tekeningen uitgevoerd.

Lit.: Armelhaut et Bocher, L’œuvre de G., lithog. orig. et essais d’eau-forte. Catal. raisonné (1873); E. en J. de Goncourt, Gavarni, l’homme et l’œuvre (1873, Duitse vert., 2 dln 1919, 2de dr., 1935) ; H. Frantz and Oct. Uzanne, Daumier and Gavarni (The Studio, spec. number, London 1904); J.

Landre, G. (Paris 1912); P. A. Lemoisne, G., peintre et lithographe (2 dln, Paris 1924-28).

< >