Belgisch wijsgeer (Leuven 23 Apr. 1886 - Spa 25 Juni 1939), was hoogleraar te Brussel (1919-1939). Zijn wijsbegeerte is actualistisch.
Hij eindigt in zijn laatste werk met van alle opzettelijke medewerking van het bewustzijn af te zien om zich aan enkel metafysische eisen te onderwerpen, die hem doen filosoferen over twee transcendente gegevens, nl. de onvoorwaardelijke grond en de onvoorwaardelijke act. Hij tracht beide tot elkaar te herleiden en komt zodoende tot de Absolute Gedachte, d.i. tot de Godheid. Aldus bereikt de Gedachte de drempel van de Godheid, maar de wijsgeer kan niets over God zelf beweren. Decoster beweert nu ten slotte, dat men, om iets te ontdekken van het goddelijke mysterie, de wijsbegeerte moet verzaken en dat men de act van geloof aan de schepping uit Liefde moet aanvaarden. DR GERMAINE VAN MOLLEBibl.: La réforme de la conscience (1919); Le règne de la pensée (1922); Acte et synthèse (1928); De Funité métaphysique (1934); Positions et Confessions (1940).
Lit.: G. van Molle, La philosophie de P. D. (1940); A. de Waelhens, P. D. of de streving naar eenheid, Tijdschr. v. Philosophie (1940); N.
Balthasar, Correspondance philosophique de P. D., Tijdschr. v. Philosophie (1941).