Nederlandse politieke partij, werd gesticht op 9 Febr. 1946 in een vergadering te Amsterdam, onder voorzitterschap van prof. dr W. Banning.
Zij ontstond uit een fusie van de Sociaal Democratische Arbeiders Partij, de Vrijzinnig-Democratische Bond, de Chr. Democratische Unie, een groep oud-leden van de Chr. Historische Unie, een deel van de Rooms-Katholieke Christofoor-groep, een aantal oud-illegale werkers uit de Parool- en Baanbrekersgroep en een groep, die zich om prof. ir W. Schermerhorn schaarde. Aan de stichting van de Partij van de Arbeid waren besprekingen voorafgegaan, waarbij de Nederlandse Volksbeweging als verbindingsschakel dienst deed.Het plan tot de stichting van een nieuwe socialistische partij is tijdens de bezetting opgekomen uit het streven, om na de oorlog een nieuwe partij indeling tot stand te brengen, die de politieke partijvorming op confessionele grondslag zou doorbreken. In tal van besprekingen, vooral in het gijzelaarskamp St Michielsgestel, is de mogelijkheid van deze politieke vernieuwing overwogen met het gevolg, dat na de bevrijding de Nederlandse Volksbeweging werd opgericht, die op het standpunt van het Franse personalistische socialisme stond en een verzamelpunt wilde zijn voor socialisten ongeacht hun levensbeschouwing. De N.V.B. heeft zich, overeenkomstig de opvatting van de meerderheid harer leden, niet zelf als een nieuwe politieke partij aangediend, doch de taak op zich genomen, haar bemiddeling te verlenen tot het houden van besprekingen tussen inmiddels weer opgerichte partijen en enige groepen, die op socialistisch standpunt stonden en tot fusie geneigd waren. Deze besprekingen werden gevoerd onder leiding van den voorzitter der N.V.B., prof. dr W. Banning en leidden tot de vorming van een studiecommissie, die een voorlopig program van beginselen opstelde, waarmee de aan de besprekingen deelnemende partijbesturen zich verenigden. Nadat de partijen, die aan de fusie deelnamen, in haar congressen tot opheffing hadden besloten, werd op 9 Febr. 1946 de Partij van de Arbeid opgericht.
Tot voorzitter werd benoemd J. J. Vorrink, vroeger voorzitter van de S.D.A.P.
In haar eerste congres, op 24, 25 en 26 Apr. 1947, stelde de Partij van de Arbeid haar beginselprogram vast, waarin de doelstelling als volgt is omschreven:
1. De partij stelt zich ten doel de verwezenlijking van een democratisch-socialistische maatschappij, waaronder zij verstaat:
2. een samenleving, op de grondslag van geestelijke en staatkundige vrijheid, doordrongen van de eerbiediging van de medemens en gekenmerkt door een democratische gezindheid in het gehele volksleven, die de opbloei van het persoonlijk en gemeenschapsleven mogelijk maakt;
3. een economisch bestel zonder klassentegenstellingen, waarin het proces der behoeftenvoorziening door bijzondere organen ten bate der gemeenschap wordt geleid, de voornaamste productiemiddelen op de gebieden van industrie, bankwezen en transport zijn gesocialiseerd en waarin voor het overige door beperking der beschikkingsmacht de euvelen van het particulier bezit zijn opgeheven;
4. een maatschappelijke structuur met verscheidenheid van geledingen en functies, met een eigen verantwoordelijkheid voor alle organen, met gelijke sociale ontwikkelingskansen voor iedere mens; waarin karakter en bekwaamheid richtsnoer zijn bij het bezetten van leidende posities; op de grondslag van een rechtsorde van de arbeid, waardoor aan een ieder bestaanszekerheid is gewaarborgd, waarin de medeverantwoordelijkheid van een ieder overeenkomstig zijn plaats in het geheel tot uitdrukking is gebracht en het gehele volk toegang heeft tot de stoffelijke en geestelijke rijkdommen der gemeenschap.
Binnen de Partij van de Arbeid zijn drie werkgemeenschappen gevormd op levensbeschouwelijke grondslag: een Rooms-Katholieke, een Protestants-Christelijke en een Humanistische.
Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1946 werden op de candidaten van de Partij van de Arbeid 1 406 633 stemmen uitgebracht of 28,31 pct van het gehele aantal uitgebrachte geldige stemmen. Zij werd daardoor de tweede partij in het land. Dientengevolge namen 29 leden der Partij zitting in de Tweede Kamer. Voorzitter van deze fractie werd jhr mr dr M. v. d. Goes van Naters. In de Eerste Kamer namen 14 leden van de Partij van de Arbeid zitting.
De Partij van de Arbeid telde bij de oprichting 56 000, op 31 Dec. 1946: 114 588 leden, verdeeld over 917 afdelingen.
Het dagblad ,,Het Vrije Volk” dat een voortzetting is van het officiële orgaan der S.D.A.P. „Het Volk”, is het officiële orgaan van de Partij van de Arbeid. In tegenstelling tot de S.D.A.P., die organisatorisch verbonden was met het N.V.V. in een algemene raad van S.D.A.P. en N.V.V., heeft de Partij van de Arbeid geen officiële banden met enige vakcentrale.
K. VOSKUIL.