officiële naam Ordo Cisterciensium reformatorum (O.C.R.), d.i. Orde van de hervormde Cisterciënsers, of Ordo Cisterciensium Strictioris Observantiae (O.C.S.O.), d.i.
Cisterciënsers van de strenge observantie, ontlenen hun gangbare naam aan de abdij „La Trappe” in Normandië, het stamhuis. Het streven der voorstanders van een strenge observantie der regels bewerkte langzamerhand een splitsing in de orde der Cisterciënsers. De onderlinge band tussen de kloosters van de gewone en die van de strenge observantie werd steeds losser, hetgeen in 1892 leidde tot een door Leo XIII bekrachtigde scheiding: er ontstonden twee zelfstandige orden, ieder met een eigen generaal en bestuur. De Trappisten, die in priesters en lekebroeders verdeeld worden, leiden een streng leven van beschouwing, afgewisseld door veldarbeid. Zij nemen bij hun gemeenschappelijk werken, bij de maaltijd enz. een voortdurend stilzwijgen in acht en zij hebben een strikt vegetarische leefwijze. In Nederland zijn er Trappistenkloosters te Tilburg, Diepenveen, Echt, Tegelen, Zundert en een te Achel, welk laatste deels op Nederlands, deels op Belgisch gebied is gelegen. België heeft voorts Trappistenkloosters te Westmalle, Westvleteren, Forges bij Chimay, Rochefort en Orval. De hervormde vrouwelijke Cisterciënsers, die zich bij de strengere regels aansloten en ook een beschouwend leven leiden, worden Trappistinnen genoemd en hebben in Nederland één klooster (te Berkel-Enschot) en in België vier, nl. te Clairefontaine, Chimay, Soleilmont en Brecht (z ook Cisterciënsers).
