(East Anglia) is een der koninkrijkjes van de Angelsaksische „Heptarchie” (z Angelsaksen), ontstaan uit een federatie van groepen Angelen, die ook onder de regering van één koning in een Noorder- en een Zuidervolk onderscheiden bleven. Van de geschiedenis is weinig bekend, evenmin over de koningen, van wie Redwald ca 616 als bretwalda (opperkoning) een tijdlang de hegemonie over de andere rijkjes moet hebben uitgeoefend.
De bij Sutton Hoo opgegraven koningsschat dateert vermoedelijk uit iets later tijd. In 794 werd Oost-Anglië een vazalstaat van Mercië, na 825 van Wessex. Koning (St) Edmund vond de dood toen in 870 de Wikingen Oost-Anglië veroverden en hier een Deense heerschappij vestigden onder koning Guthrum (z Danelaw). Edward de Oudere van Wessex heroverde de streek in het tweede decennium van de 10de eeuw. In het verenigde koninkrijk Engeland vormden de beide stammen van Oost-Anglië (z boven) ieder een shire: Norfolk en Suffolk.Lit.: zonder Angelsaksen.