Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

OEVERVERDEDIGING

betekenis & definitie

omvat alle werken, die dienen om een oever tegen aantasting door de stroom te beschermen, althans de oever in zijn algemene strekking in stand te houden en ook om afneming of verlaging van de oever boven laagwater te voorkomen. De eerstbedoelde werken zijn verreweg de belangrijkste. Indirecte bescherming is mogelijk door aanleg van stroomleidende werken (dammen, hoofden, kribben).

Is de diepte zo aanzienlijk als in de Zeeuwse stromen, waar zij wel 40 m en soms aanmerkelijk meer bedraagt, dan worden dergelijke werken te kostbaar en komt directe bescherming in aanmerking door steenbestorting op de aangevallen oever, reikende zo mogelijk tot de grootste diepte in de vóórliggende geul. Waar het onderzeese beloop uit gemakkelijk uitvloeiend zand bestaat, wordt de oever vooraf bekleed met zinkstukken (z rijswerk). Ook zodanige versterking over grote lengte zou nog te kostbaar worden. In zodanig geval wordt de bescherming beperkt tot enkele doelmatig gekozen korte vakken, zgn. „vaste punten”, waartussen de oever onverdedigd en dus aan inscharing blootgesteld blijft, echter zodanig, dat de achterwaarts liggende dijk geen gevaar zal lopen door oeverafschuiving of oeverval. Is men zelfs daarvan niet verzekerd, dan wordt plaatselijk achter de dijk een inlaagdijk aangelegd.

< >