is in het algemeen elke inkalving of uitzakking van een oever, meer in het bijzonder de plotselinge, zonder enig voorteken plaatshebbende verzakking of wegschuiving van soms belangrijke hoeveelheden grond aan de oevers der Zeeuwse stromen. Heeft de weggevallen oppervlakte achter de laagwaterlijn een segmentvorm, dan spreekt men van afschuiving. Is zij schelp-of komvormig, d.i. landwaarts verwijdend, dan spreekt men van oeverval. Gaat ook de dijk gedeeltelijk of geheel verloren, dan spreekt men van dijkval. Het verschijnsel doet zich meestal voor bij lage ebbestand, voorafgegaan door betrekkelijk hoge vloed, en wordt verklaard door de door de vloedstand verhoogde hydrostatische druk in de weinig samenhangende diluviale zandlagen, welke druk voldoende kan zijn om bij laag water en dus sterk verminderde tegendruk de zandmassa buitenwaarts te doen uitvloeien.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk