(Plecoptera) vormen een kleine orde der insecten met onvolledige gedaanteverwisseling, die tal van oorspronkelijke kenmerken vertoont, vooral in de vleugeladeren en de bouw van het borststuk. Het zijn middelmatig grote, meestal bruin gekleurde, trage insecten, die zich ophouden in de buurt van water.
De antennen zijn lang, de vleugels vliezig en groot, terwijl zich aan het uiteinde van het achterlijf een paar lange, gelede staartdraden (cerci) bevinden.De larven leven in stromend, vooral snelstromend, zoet water; vandaar, dat in Nederland slechts weinig soorten voorkomen en deze vooral in Zuid-Limburg. Zij zitten onder stenen en vallen onder alle waterlarven van insecten dadelijk op door de lange antennen. Ook zij hebben lange staartdraden.
De larven zijn roofdieren, over de voeding der volwassen dieren is weinig bekend, waarschijnlijk nemen de meeste in het geheel geen voedsel meer op.
DR G. BARENDRECHT.