Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

OESBEKISTAN

betekenis & definitie

(Oesbekië sedert 1925, Oesbekische Socialistische Soyjet-Republiek), de belangrijkste van alle Centraalaziatische republieken van de U.S.S.R., telt op 407 500 km2 ca 6 300 000 inw. De republiek grenst in het N. aan Kazakstan, in het O. aan de Kirgiezen Republiek en Tadsjikstan, in het Z. aan Afghanistan en in het W. aan Turkmenistan.

De hoofdstad is sedert 1930 Tasjkent (vroeger Samarkand), met ruim 600 000 inw. Het is de grootste stad van Aziatisch Rusland. Het grootste deel van Oesbekistan bestaat uit een vlakte waarin grote oppervlakten woestijn, onderbroken door oasen, in het bijzonder in het O. Deze oasenreeksen zijn de centra van het economische leven, o.a. het Ferganadal. De Syr Darja, die tevens de Golodnaija steppe bevloeit, schenkt aan het Ferganadal zijn vruchtbaarheid. De Samarkand en Boechara oasen worden door de Zerawsjan, de Khiwa (of Khorezm) oase door de Amoe Darja bevloeid.

Het grootste deel van de bevolking is in de oasen gevestigd; 25 pct is in stedelijke centra woonachtig. In het eigenlijke Oesbekistan bestaat de bevolking voor 75 pct uit Oesbeken. De Oesbeken zijn goede landbouwers en staan bekend als uitstekende katoen- en fruittelers. Ook worden zijderupsen geteeld. In het verleden was Oesbekistan een zuiver agrarisch gebied met een geringe, verwerkende industrie. Thans is de republiek een van de grootste industriegebieden van Centraal-Azië en een van de belangrijkste van Aziatisch Rusland, mede als gevolg van het overbrengen naar dit gebied in de oorlogsjaren van fabrieken uit Europees Rusland. De zware industrie omvat staalindustrie, machine- en chemische fabrieken.De lichte industrie omvat vooral katoen-, daarnaast zijde-, wol- en voedingsmiddelenindustrie.

Oesbekistan levert ca 60 pct van alle in de U.S.S.R. gewonnen katoen (thans vooral verbouwd op geïrrigeerde grond en in het Ferganadal). Andere landbouwproducten zijn: sesamzaad (50 pct van de totale Russische productie), tabak, vlas, fruit, graan en rijst. Van grote betekenis is tevens de schapenhouderij; Oesbekistan is bekend om de karakulschapen en 2/3 van alle Russische karakulwol stamt uit dit gebied.

De bodem bevat o.m. olie, aardgas, steenkolen, zout en zwavel. De ruggegraat van het spoorwegnet wordt gevormd door de Transkaspische spoorlijn, waarvan 2 belangrijke zijlijnen uitgaan. Scheepvaart is slechts mogelijk op de benedenloop van de Amoe Darja en op het Aral Meer.

Lit.: Général Tubert, L’Ouzbekistan, République Soviétique (195a).

Oesbeken

Turks volk, waarnaar de Sovjetrepubliek Oesbekistan genoemd is. Deze Turken veroverden in de 16de eeuw Samarkand en stichtten er het khanaat Boechara, welks macht zich tijdelijk over bijna heel Turkestan heeft uitgebreid. Hun naam is afgeleid van hun aanvoerder Oesbeg-Khan van de Gouden Horde (1312-1340), zoals de Osmaanse Turken naar Osman, de Seldsjoekische Turken naar Seldsjoek genoemd zijn. In het veroverde land hebben de Oesbeken de invloed ondergaan van de aanwezige Iraanse bevolking, welker cultuur niet gering te schatten is. Hun Turkse taal hebben ze echter behouden. Lange tijd zijn ze vee-nomaden gebleven, die de heersende laag vormden in het veroverde gebied, maar in de loop der tijden zijn ze steeds meer gekomen tot een gezeten bestaan.

In het derde kwart van de 19de eeuw werden Boechara en de andere khanaten van Turkestan door de Russen onderworpen, maar de Islamietische Oesbeken en Turkmenen schikten zich node onder de Russische heerschappij en kwamen herhaaldelijk in opstand, het laatst tijdens Wereldoorlog I. Als gevolg daarvan en door de overwinning van de Sovjetmacht werden de khanaten opgeheven en er voor in de plaats kwamen republieken, o.a. Oesbekistan. De Oesbeken vormen hier de meerderheid der bevolking. De Sovjet-maatregelen hebben grote veranderingen onder hen gebracht, o.a. door meer onderwijs en door bevordering van de landbouw door middel van nieuwe bevloeiingswerken.

Lit.: O. Olufsen, The Emir of Bukhara and His Country (Copenhagen 1911), z verder Boechara.

< >