Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NUMIDIË

betekenis & definitie

in de Oudheid een rijk in het N. van Afrika, dat het hedendaagse Algerië omvatte, grensde in het N. aan de Middellandse Zee, in het O. aan de Romeinse provincie Africa, het vroegere Carthago, in het W. aan Mauritanië met de Mulucha (Muluya) als grensrivier en in het Z. aan de Atlasketen, die het scheidde van het land der Gaetulen en van het binnenland van Libye. De inwoners, Numidiërs genaamd, een woord dat met Nomaden in verband staat en aan hun levenswijs ontleend is, waren uitstekende ruiters.

Nadat de koning van Numidië Jugurtha in 106 v. Chr. door de Romeinen overwonnen was, verdeelden dezen het land onder de overgebleven leden van zijn geslacht. Nadat diens opvolger Juba in de slag bij Thapsus (46 v. Chr.) overwonnen was, werd Numidië onder de naam van Numidia propria een Romeins wingewest. Tot de aanzienlijkste steden van Numidië behoorden: Hippo, Russucurrum, Zama, Lambaese en Cirta. Bij de splitsing van het Romeinse rijk onder Theodosius kwam Nubië aan het Westromeinse gedeelte, daarna aan de Vandalen, na hun vernietiging in de 6de eeuw aan het Byzantijnse rijk en in de 7de eeuw aan de Arabieren. Uit de tijd der Romeinen zijn in dit gebied vele grote ruïnes overgebleven.Lit.: St Gsell, Histoire ancienne de 1'Afrique du Nord, 8 dln (Paris 1913-’28); T. R. S. Broughton, The Romanisation of Africa Proconsularis (1929).

< >