het, uitdrukking afgeleid van het Latijnse mimen, d.i. een goddelijk wezen in onbepaalde, niet persoonlijke zin. De term werd in de godsdienstwetenschap ingevoerd door Rud.
Otto, die er mede bedoelde het Heilige, na aftrek van de rationele en ethische momenten, die wij met deze laatste term in de regel verbinden. Het numineuse duidt dus als het ware het religieuze op zichzelf aan, los van de rationele uitdrukking en de ethische daadwording, waarin het zich, ook volgens Otto, gewoonlijk aan ons voordoet.Lit.: Rud. Otto, Das Heilige (1917, vele malen herdr.).
