noemt men een op 23 Apr. 1908 te Berlijn tussen Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland en Zweden gesloten overeenkomst (Stbl. 1908, no 243), waarbij deze landen zich vast besloten verklaarden de souvereine rechten, welke zij op dat ogenblik in de kuststreken van de Noordzee uitoefenden, ongeschonden te bewaren en over en weer te eerbiedigen. Voorts verbonden zij zich om, zo naar de mening van een van hen de territoriale status quo van hun bezittingen in die streken zou worden bedreigd, met elkander overleg te plegen over maatregelen tot handhaving van de bestaande toestand.
MR L. V. LEDEBOER
Lit.: J. B. Breukelman, De verklaringen betr. Noord- en Oostzee (Het Ned. Zeewezen, 1908); Die grosse Politik d. europ. Kabinette. 1871-1914, no 23, dl 2 (Berlin 1925).