noemt men het op 6 Mei 1882 te ’s-Gravenhage tussen België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland gesloten verdrag tot regeling van het politietoezicht op de visserijgronden in de Noordzee (Stbl. 1884, no 40). Het verdrag heeft tot doel conflicten tussen de vissers op de visgronden te voorkomen.
Bij de Verklaring van 1 Febr. 1889 (Stbl. no 199) is het gewijzigd. Het gebied, waar het politietoezicht wordt gehouden, ligt buiten de territoriale wateren, de driemijlsgrens.De visserij kruisers die dit toezicht uitoefenen houden ook toezicht op de naleving van het verbod van verkoop van sterkedrank aan de opvarenden van vissersvaartuigen in de Noordzee, welk verbod is gesteld bij het zgn. Noordzeesterkedrankverdrag. Dit verdrag werd door de hierboven genoemde mogendheden op 16 Nov. 1887 te ’s-Gravenhage gesloten (Stbl. 1894, no 59) met het doel de misbruiken, uit de verkoop van sterkedrank aan vissersschepen op zee voortvloeiende, te beteugelen.
MR L. V. LEDEBOER.