Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NIEUW-CALEDONIË

betekenis & definitie

(Nouvelle Calédonie) is een in 1774 door Cook ontdekte eilandengroep in de Grote Oceaan en bestaat uit een groot eiland van die naam tussen 20° 5'-22° 16' Z.Br. en 164° 15'-167° 29' O.L. v. Gr. en enige kleine eilanden o.a.

Pines, die het omgeven. Ook rekent men daartoe de groep der Loyalty-eilanden (lies de Loyauté) en de Chesterfield-eilanden. De totale opp. bedraagt 20 200 km2, het aantal inw. (1947) ca 63 000.BODEMGESTELDHEID

Het hoofdeiland is 6920 km2 groot en op een afstand van 10 km uit de kust omgeven door koraalriffen. Het bergachtige eiland (de Panée 1639 m, de Humboldt 1634 m) bestaat uit archaeïsche gesteenten en mesozoïsche lagen aan de kust, vooral in het Z. doorbroken door vulkanische gesteenten (serpentijn) met veel ertsen. De rivieren zijn eigenlijk stortbeken, de grootste is de Diahot en de belangrijkste de Yaté in het Z.

KLIMAAT

In het droge en koude jaargetijde (gemiddelde temperatuur 20 gr. C.) waait de Z.O. passaat en in de warme en regenrijke maanden (Dec.-Mei, gem. temp. 25 gr., maximale temp. 35 gr.) W. winden. Nouméa, de hoofdstad, heeft 111 cm regen, de meeste gebieden zijn vochtiger. Dikwijls wordt het eiland geteisterd door cyclonen. Het plantenkleed bestaat vooral uit lichtere wouden.

BEVOLKING

De inheemse, Melanesische, bevolking telt (1950) 31 580 zielen. Ze heeft een lage cultuur en neemt weinig van de Europeanen over, o.a. blijft hun kleding heel schamel. Van 1864-1896 was Nieuw-Caledonië het Franse deportatieoord, 40 000 mensen werden hierheen gezonden, o.a. ruim 3400 communards in 1871. Na 1883 konden deze ballingen land verkrijgen en een klein aantal is er achtergebleven, in het laatst van de vorige eeuw zijn er een 500 Franse gezinnen geïmmigreerd. Het aantal blanken en halfbloeden bedroeg in 1946 18 740. Verder wonen er nog 8640 Javanen en 4065 Tonkinezen, na 1911 als koelie aangeworven.

ECONOMISCHE BETEKENIS.

Alle grond op de kleinere eilanden en 115 000 ha op het hoofdeiland zijn gereserveerd voor de inheemse bevolking, die behalve kokospalmen vooral voedsel voor eigen gebruik produceert. De Europeanen hebben 245 000 ha tot hun beschikking en verbouwen koffie, katoen, maïs, rijst, tarwe, aardappels, tabak en groenten. De veeteelt heeft weinig betekenis.

Nieuw-Caledonië heeft veel delfstoffen. Goud, zilver, lood, zink, koper, antimoon, kobalt, steenkool en gips worden niet of nog weinig ontgonnen, maar mangaan, ijzererts, chroom en vooral nikkelerts zijn van belang. Het nikkelerts wordt door het grootste deel in electrische installaties (o.a. de 4 centrales bij de Yaté) verwerkt tot ruwe nikkel. Het verkeer is dank zij de ertsen levendig. De handel richt zich op Frankrijk, de V.S. en Australië. Nouméa heeft een moderne haven; er zijn op het hoofdeiland 3 vliegvelden.

BESTUUR.

Sedert 1853 behoren deze eilanden bij Frankrijk. De gouverneur zetelt te Nouméa; alle Fransen en een deel van de inheemse bevolking kiezen een vertegenwoordigende raad van 19 leden. Het territorium is vertegenwoordigd in de Franse Nationale Vergadering en in de Vergadering van de Franse Unie. De commissie van de Pacifische Oceaan, bestaande uit 12 leden, waarin o.a. Nederland vertegenwoordigd is, heeft haar zetel te Nouméa.

A. C. W. KOREVAAR

Lit.: G. H. Luquet, L’art néo-cal. (1926); M. Leenhardt, Notes d’ethnologie néo-cal. (1930); Idem, Documents néo-cal. (1932); Idem, Gens de la grande terre (N.G.) (1937); J. Bourgeau. La France du Pacifique. Terres Lointaines VII (1950); P.Privat-Deschanel, Océanie: Géographie Universelle X (1930).

< >