(nulliteit) is die vorm van ongeldigheid van rechtshandelingen, waarbij de rechtshandeling het beoogde rechtsgevolg mist. Dit brengt nog niet mee, dat ze geen enkel gevolg heeft, maar het doel van de rechtshandeling wordt niet bereikt, bijv. bij een schenking van onroerend goed bij een onderhandse akte.
Het is ook mogelijk dat een rechtshandeling verricht is, maar dat men een uitspraak van de rechter kan verkrijgen, welke die rechtshandeling vernietigt. De rechtshandeling is dan, voorlopig, geldig en heeft al haar rechtsgevolgen, maar door de uitspraak van de rechter komt ze — achteraf, maar met terugwerkende kracht — gelijk te staan met een, die van den beginne af nietig is geweest. Men doet dus wijs er van den beginne af rekening mee te houden dat ze wel eens vernietigd kan worden. In zulke gevallen spreekt men van vernietigbaarheid, bijv. in geval van koop en levering van een huis door een minderjarige.
Bij vernietigbare rechtshandelingen moet de vernietiging (nietigverklaring, tenietdoening) aan de rechter worden gevraagd, hetgeen slechts gedurende betrekkelijk korte tijd geschieden kan. Vraagt men de vernietiging niet, dan wordt de rechtshandeling onaantastbaar, zoals zij ook voor bekrachtiging vatbaar pleegt te zijn. Vernietigbaar zijn o.m. de handelingen van minderjarigen, onder curatele gestelden en getrouwde vrouwen en verbintenissen aangegaan door geweld of bedrog of in dwaling. Benadeling is geen algemene grond voor vernietiging.
Naast deze onderscheiding tussen nietigheid en vernietigbaarheid staan de vragen tegen wie de ongeldigheid werkt en wie op de ongeldigheid een beroep kan doen. De nietigheid kan tegenover iedereen werken en zij kan slechts tegenover een bepaalde persoon of een bepaalde groep personen werken. Nog een andere vraag is of iedereen of slechts bepaalde personen op de ongeldigheid van de rechtshandeling een beroep kunnen doen. De woorden absolute en relatieve nietigheid hebben een al te eenvoudige tegenstelling gesuggereerd en veel verwarring gesticht, te groter waar de woordenkeus van de wet zeer onvast is en zij meermalen het woord nietig bezigt waar ze vernietigbaar bedoelt. De leer der nulliteiten komt in aanraking met alle gebieden van het recht en met vele andere algemene leerstukken, bijv. de goede trouw, maar de NEDERLANDSE wet bevat in artt. 1482-1492 B.W. slechts enkele bepalingen over de vernietiging van overeenkomsten.
PROF. MR H. R. HOETINK
Lit.: A. Pitlo, Het Verbintenissenrecht (2dr. 1948), blz. 340-353; P. J. Verdam, Nietigheid van Besluiten, diss. Vrije Univ. Amsterdam (1940): J.
Eggens, Vormen van nietigheid en van bekrachtiging van rechtshandelingen, praeadv. v.d. Broederschap d. Cand.-Notarissen (1947).
Volgens BELGISCH Burgerlijk recht is de nietigheid in brede trekken eveneens aldus op te vatten.
MR W. DELVA.