(of bittere oranjebloesemolie) en oranjebloesemwater zijn producten van de bittere sinaasappel Citrus aurantium L. subsp. amara (z citrus), die niet uit de vruchten, doch uit de bloesems van deze boom gewonnen worden, die hiertoe vooral in Zuid-Frankrijk, in het departement van de Alpes Maritimes, van Cannes en Grasse tot Menton gekweekt wordt. Cultuur heeft echter ook plaats in Tunis, Algiers, Italië, Andalusië en Marokko.
Jaarlijks oogst men in Zuid-Frankrijk tot dit doel wel 1 -3 millioen kg bloemen; de oogst is zeer afhankelijk van de vorst. Men plukt alleen de volkomen open bloemen, één oogst in Mei, één in Oct. Men wint de aetherische olie door stoomdestillatie of door extractie met een rendement van slechts 0,1 pct en krijgt dan het oranjebloesemwater als bijproduct.Neroli-olie bevat 35 pct terpenen (l-limoneen, 𝛼-pineen, campheen en dipenteen), een paraffine (nerolicampher of aurade genoemd), ca 42 pct alkoholen (1 -linaloöl 30 pct, d-terpineol 2 pct, en geraniol en nerol, samen 4 pct), 23 pct esters, o.a. 1 -linalylacetaat, nerylacetaat en als voornaamste geurdrager 0,6 pct anthranylzure methylester, die tevens oorzaak is van de blauwe fluorescentie, die optreedt als men de olie in alkohol oplost. Neroli-olie is geelachtig van kleur, aangenaam geurend en heeft aromatische smaak. Gebruik: in combinatie met jasmijn en rozenolie voor parfumbereiding. Oranjebloesemwater verkrijgt men in de beste kwaliteit, als men 1 kg bloemen met een liter water destilleert. Een derde van de olie gaat dan in het water over; men kan ze er als de zgn. oranjebloesemwaterolie uit bereiden ; ze bevat dezelfde bestanddelen als neroli-olie, doch in andere verhoudingen, nl. meer anthranylzure methylester en alkoholen en bovendien phenylazijnzuur. De naam oranjebloesemolie reserveert men wel voor olie die door extractie met petroleumaether of door enfleurage gewonnen wordt; ze bevat geen terpenen, doch 35 pct phenylaethylalkohol, ca 5 pct methylanthranilaat en sporen indol.
DR A. KLEINHOONTE
Lit.: Guenther, The Essential Oils, Vol. III (New York 1949).