Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

NEDERLANDSCHE HANDEL - MAATSCHAPPIJ, N.V.

betekenis & definitie

gevestigd te Amsterdam, werd opgericht 7 Febr. 1825 als algemeen Nederlands ex- en importlichaam, speciaal voor de overzeese gebiedsdelen. Het kapitaal bedroeg ƒ 37 millioen waarvan door koning Willem I, die de stoot tot de oprichting heeft gegeven, ƒ 4 millioen aandelen werd genomen; tevens verleende de Koning aan de aandeelhouders een dividendgarantie van 4y2 pct per jaar; formeel is deze garantie in 1847 geëindigd.

De Ned. Handel-Mij had ten doel „de bevordering van den nationalen handel, scheepvaart, scheepsbouw, fabryken en trafyken; en zulks door, met inachtneming van haar eigen belangen, de bestaande en voor Nederland voordeel ige handelsbetrekkingen uit te breiden door nieuwe wegen voor den Nederlandschen handel te openen en door al zulke ondernemingen, welke het vertier der voortbrengselen van de Nederlandsche nwerheid kunnen vermeerderen en bevorderen”. Agentschappen (in Ned.-Indië, te Batavia, „Factory” genaamd) werden daartoe opgericht in vele delen der wereld. Nadat aanvankelijk veel moeilijkheden zich hadden voorgedaan, het kapitaal door terugkoop van aandelen tot ƒ 23 millioen verminderd en in 1831 een reorganisatie uitgevoerd was, kwamen voorspoediger tijden; na 1833 is van de dividendgarantie van de Koning geen gebruik gemaakt.

De N.H.M., die zeer nauwe betrekkingen met het gouvernement onderhield, heeft een grote rol gespeeld bij de ontwikkeling van de handel tussen Nederland en de koloniën. Ook heeft zij een werkzaam aandeel gehad in de ontplooiing van de katoenindustrie (speciaal in Twente) en, optredende als commissionnair voor het Gouvernement, in de uitvoering van het Cultuurstelsel. De wijziging van de economische politiek t.a.v. Ned.Indië in de loop van de tweede helft der 19de eeuw heeft het karakter van de Ned. Handel-Mij gewijzigd: zij breidde zelfstandig haar cultuurrelaties uit alsmede haar handelsondernemingen in vele overzeese landen. In 1882 begon haar optreden als bank.

Hoewel de Ned. Handel-Mij nog steeds aanzienlijke cultuurbelangen in Indonesië en in Suriname heeft, betreft haar werkkring thans hoofdzakelijk het bankbedrijf. De afstemming op bankzaken heeft een sterke stimulans ondervonden tijdens de suikercrisis op Java in de jaren ’80. De Ned. Handel-Mij beschikte toen over zeer grote liquide middelen waardoor zij als bankier verscheidene in financiële moeilijkheden verkerende instellingen kon ondersteunen.

Het totaal der deposito’s, dat in 1883 ƒ 2 millioen beliep, steeg tot ƒ 12 millioen in 1890, ƒ 22 millioen in 1900 en ƒ 62 millioen in 1910. Eind 1950 bedroegen de deposito’s op termijn ƒ 141 millioen, de crediteuren ƒ 1295 millioen.

Het kapitaal, van 1901 af verhoogd door verscheidene emissies van aandelen, bedroeg sedert 1929 ƒ80 millioen in gewone en ƒ 30 000 in preferente aandelen. Op 15 Dec. 1934 werd besloten om het gewone kapitaal af te schrijven tot ƒ 20 millioen ter reducering van de boekwaarde van diverse activa (w.o. cultuurbelangen, die ten gevolge van de crisis der jaren 30 geleden hadden). Door gelijktijdige uitgifte van ƒ 15 millioen gewone aandelen werd het kapitaal op ƒ 35 millioen gebracht, in 1936 verhoogd met ƒ 15 millioen door verwisseling van aandelen Geldersche Credietvereeniging. In 1928 en 1949 werden ƒ 10 millioen gewone aandelen als bonus-dividend uitgekeerd, in 1951 ƒ2562500 terwijl in 1949/1 millioen aandelen Surinaamsche Bank werden overgenomen voor ƒ i 250 000 gewone aandelen.

Het kapitaal bedraagt daardoor ƒ 53 842 500' (geaut. ƒ 75 030 000), de Reserve ƒ 23 millioen.

De Ned. Handel-Mij heeft thans 50 agentschappen in Nederland benevens 10 bijkantoren en een aantal correspondentschappen. In Azië heeft zij, naast de Factory te Djakarta, 35 vestigingen (waarvan 20 in Indonesië), in Afrika 3, in Suriname 1 en verder te Londen en te New York. De deelnemingen in (incl. voorschotten aan) financiële en handelsondernemingen paraisseren op de balans (per ulto 1950) met ƒ4,8 millioen en omvatten haar belang in de Amsterdam Overseas Corp.; N.V. De Rentekas, De Surinaamsche Bank N.V., N.V. Kooy & Coster van Voorhout e.a.; de diverse cultuurbelangen bestaande uit koffie-, theeen rubberondernemingen, het belang in het Nederland-Indonesië Land Syndicaat N.V. en de N.V. Serdang Cultuur Mij staan te boek voor ƒ 2,7 millioen; de suikerfabrieken in Indonesië en die in Suriname voor ƒ 2 millioen.

De Ned. Handel-Mij heeft voorts o.a. belangen bij de Mij t. Financiering van het Nationaal Herstel N.V. te ’s-Gravenhage, de Ned. Mij v. ZuidAmerika N.V. te ’s-Gravenhage, de Ned. Bedrijfsbank N.V. te Amsterdam, de Banco de Montevideo in Uruguay, de N.V.

Export-FinancieringsMij, N.V. De Verenigde Verzekeringskantoren van 1950, te Amsterdam. In 1950 werd op Curaçao gevestigd de Ned. Handel-Mij, Trustkantoor Curaçao, alwaar zij in 1952 ook belang verwierf, bij de N.V. Edwards, Henriquez & Co’s Bank.

MR j. VAN GALEN

Lit.: W. M. F. Mansvelt, Gesch. v. d. Ned. Handel-Mij.

< >