zijn garens, die dienen voor het aan elkaar naaien, stikken of zomen van weefsels tot artikelen die dienen voor kleding, huishoudelijk of industrieel gebruik, zoals kledingstukken, lakens, servetten, zakken enz. In dit verband kunnen naaigarens vervaardigd worden van katoen, zijde, vlas, kunstzijde e.a.m.
De voornaamste eigenschappen van naaigarens zijn: sterk, glad en gelijkmatig. Om deze eigenschappen te bereiken moeten de garens vervaardigd zijn van prima grondstoffen en twee-, drie- of meervoudig getwijnd. De meeste naaigarens worden van katoen gemaakt; die voor huishoudelijk gebruik worden meestal afgeleverd op houten klosjes, die gewoonlijk 100 tot 500 yards garen bevatten in de kleuren zwart of wit, te onderscheiden in hand- en machinegaren, waarvan het eerste meestal dikker is dan het laatste. De bewerkingen die het katoenen enkeldraadsgaren ondergaat zijn o.m.: twijnen, bleken of verven, glanzen, spoelen. Om het garen zo glad mogelijk te maken wordt het dikwijls gemerceriseerd en gezengd (het laatste om de uitstekende haartjes te verwijderen).Naaigarens voor de confectie-industrie worden in de vorm van grote klossen of cones, die dikwijls tot 10000 m garen bevatten, in de handel gebracht.
Garens voor industriële doeleinden, zoals katoenen, linnen en jutegarens, worden meestal alleen getwijnd en in speciale vorm opgemaakt. De eisen die aan het garen gesteld worden zijn hoog, vooral wat sterkte, gladheid en gelijkmatigheid betreft.
Lit.: American Cotton Handbook, 2de dr. (1950), The Manufacture of Cotton Sewing Thread.
Naaizijde
is een, als hand- en machinegaren gebruikte, natuurzijden draad. De draad is vervaardigd van grège, die, al naar gelang van de fijnheid, bestaat uit ca 3-24 naar links samengedraaide (gefileerde) cocondraden, terwijl weer 2 of 3 van deze grègedraden samen naar rechts zijn getwijnd (gemoulineerd).
De grovere kwaliteiten bestaan in plaats van uit grège- of haspelzijde uit gesponnen zijde of chappe.