beroemd wis- en sterrenkundige, afkomstig uit Oost-Iran, zoals zijn naam aanduidt (Chuwarizm is de oude landstreek Chorasmia, het latere Chiwa), die in de eerste helft van de 9de eeuw te Bagdad werkte, waar hij ca 850 gestorven moet zijn. Van zijn vele werken is het best bekend zijn Muchtasar min hisab al-djabr wa'l-muqabala (uitg. met Eng. vert. door Fr.
Ros en, The Algebra of Muhammad b. Musa, London 1831). Dit werk, dat in de middeleeuwen reeds door Gérard van Cremona en Robert van Chester in het Latijn vertaald is, geeft allerlei rekenkundige bewerkingen, in de eerste plaats de rekening met vergelijkingen. De Arabische term voor deze rekenwijze is al-djabr wa'l-muqabala (d.w.z.: „het opstellen en tegenoverstellen”, nl. van de delen van vergelijkingen; de juiste betekenis van deze termen is nog niet geheel helder) en de eerste term al-djabr is de oorsprong van het moderne woord „algebra” (vgl.
S. Gandt, The origin of the term „Algebra”, Amer. Math. Monthly 33, 1936, p. 437-440 en het art. Algebra in E.
J. Dijksterhuis, Vreemde woorden in de wiskunde, 1939). Een tweede rekenkundig werk Kitab al-djam’ wa’t-tafriq is alleen in Latijnse vertaling bewaard gebleven. Behalve aan de Griekse traditie ontleende al-Chwarizmi ook veel aan de Indische rekenkunde; hij zou als een der eersten de kennis van het Indische cijfersysteem bekend gemaakt hebben en heeft daardoor grote invloed gehad zowel op de Arabische rekenkunde als later op de rekenkundige methoden der Christelijke middeleeuwers; de nieuw ingevoerde cijfers werden in het Westen, gelijk ook nu nog, Arabische cijfers genoemd.
Zijn naam, in de middeleeuwen gelatiniseerd tot Alchorismi en dergelijke vormen, is bewaard gebleven in de term „algorithme”, die voor verschillende soorten van volgens een vast schema uitvoerbare rekenkundige en andere wiskundige bewerkingen gebruikt wordt.Voorts heeft al-Chwarizmi enige werken met astronomische tabellen vervaardigd, waarvan er één omstreeks 1130 in het Latijn vertaald is door Athelhard van Bath. Ook zou hij verschillende verhandelingen over het astrolabium hebben geschreven. Ten slotte is hij in latere tijd nog bekend geworden door een bewerking van de Geographie van Ptolemaeus onder de titel Kitab surat ul-ard (uitgegeven door H. v. Mzik, Leipzig 1926), een belangrijk werk voor de aardrijkskundige wetenschap der Mohammedanen.
Hij zou zich ook met practische geografische problemen hebben beziggehouden als een van de geleerden, die in opdracht van de kalief al-Ma’moen de berekening van een breedtegraad uitvoerden,
PROF. DR J. H. KRAMERS
Lit.: Verder: M. Cantor, Mathematische Beiträge zum Culturleben der Völker (Halle 1863); Idem, Vorlesungen über Geschichte der Mathematik, 3de uitg. (Leipzig 1904), dl I.