Egyptisch politicus (15 Juni 1879), stamt uit een fellachen-familie, werd in 1914 rechter en in 1918 secretaris-generaal van de nationalistische Wafd-partij. In laatstgenoemd jaar verbanden de Engelsen hem wegens zijn agitatie naar de Seychellen.
In 1921 teruggekeerd was hij weldra de leider der Wafdisten. In 1928, 1930 en 1936 werd hij minister-president, de laatste maal, nadat hij kort tevoren aan het hoofd der Egyptische delegatie had gestaan, die het Brits-Egyptische verdrag van 1936 sloot en daarmede de volledige onafhankelijkheid verkreeg.In Dec. 1937 werd Nahas door de hem vijandig gezinde koning Faroek ontslagen. In 1942 kwam hij opnieuw aan het bewind, thans onder druk van de Britten, die in zijn anti-As-gezindheid nog het meeste vertrouwen stelden. In 1944 trad hij weer af. Bij de verkiezingen van Jan. 1950 behaalde zijn partij een totale overwinning en Nahas werd opnieuw minister-president. Als doel van zijn regering poneerde hij nu met steeds toenemende heftigheid: het vertrek der Britse troepen uit de Suez-kanaalzone en de aansluiting van de Soedan bij Egypte. Toen, tegen veler verwachting, de Engelsen niet toegaven, ontstond er een guerrilla in de kanaalzone tussen Britse militairen en Egyptische verzetslieden, terwijl het gehele conflict culmineerde in een geweldig oproer in Cairo (Jan. 1952), waartegen de regering niet kon of wilde optreden. Hierop ontsloeg de Koning Nahas weer.