eilandengroep in de Indische Oceaan (ca 4° Z.Br. en 56° O.L., ca 1000 km ten N. van Madagaskar en ca 1610 km ten O. van Afrika), sedert 1903 Britse Kroonkolonie. De groep omvat 92 eilanden, met een totale oppervlakte van 405 km2 en een bevolking van (1951) ca 37.000 zielen.
De voornaamste eilanden zijn Maké (142 km2, ca 22.000 inw.), Praslin (39 km2, ca 2000 inw.) en La Digue (10 km2, ca 1000 inw.). Hoofdstad is Victoria op Maké. Tot de kolonie behoren verder de Amiranten, de Providence-eilanden, de Farquehar-eilanden en de Cosmoledo- en Aldabra-eilanden.De eilanden liggen vrijwel alle op een onderzeese rug en zijn merendeels bergachtig (tot 1000 m); zij bestaan voor het grootste deel uit graniet en vormen waarschijnlijk een splinter van het oude Gondwanaland. Langs de kusten liggen grote koraalriffen. Het klimaat wordt van Mei tot Oct. beheerst door de Z.O. passaat, gedurende de rest van het jaar is het er heet. Bij de ontdekking, waarschijnlijk door de Portugees Mascarenhas, waren de eilanden onbewoond; de huidige, grotendeels R.K. bevolking, die als gevolg van vroegere Franse kolonisatie een Frans patois spreekt, is voortgekomen uit vroegere slaven van Mauritius en door de Engelsen bevrijde Afrikaanse slaven. Landbouw is het hoofdmiddel van bestaan; de veelvuldig optredende bodem-erosie wordt bestreden door een plan tot herbebossing (1950). De voornaamste exportproducten zijn copra, kaneel, waarvan de olie uit de bladeren wordt gewonnen, en andere aetherische oliën (vnl. patchouli-olie) en guano.
Ingevoerd worden rijst, suiker, katoenen weefsels, maïs en Europese industrieproducten. Voornaamste handelspartners zijn het Verenigd Koninkrijk, India en Kenya. De hoofdstad Victoria heeft een prachtige, natuurlijke haven; er is scheepsverbinding met Mombasa en Bombay.
Lit.: S. H. C. Hawtrey, Seychelles Handbook (1928); J. A. F.
Ozanne, Coconuts and Creoles (1936); A. Walter, Mauritius Almanac and Commercial Handbook, Appendix on Seychelles.
